maandag 28 december 2009

Waarom?



"Waarom zouden we?"
...hoorde ik laatst iemand zeggen. Duidelijk met tegenzin.
Hij bedoelde onze gezamenlijke dienst met de vrijgemaakten op 17 januari a.s.
Niet dat hij er iets tegen heeft, maar erg vóór is hij ook niet.
"Waarom wel met hèn en niet met anderen.", dat zat er bij hem achter. Hij heeft -met zijn hervormde achtergrond- dan ook geen ervaringen met de vrijgemaakten. Hij niet en zijn familie niet.
Hij heeft ook niets goed te maken en hij snapt dat enthousiasme van sommigen van ons dus niet zo.
Laat staan de ontroering van die éne als hij aan veertig jaar geleden denkt.

"Waarom zouden we?"
...denk je soms, als er weer een schitterend plan voorbij komt op de kerkenraad.
Mooi hoor, maar bewerkelijk. "Hebben we het zonder die plannen al niet druk genoeg?"
Je vraagt je bezorgd af, hoeveel tijd er hier nu weer in gaat zitten.
Tijd waar je niet zoveel van hebt, dat je het maar overal aan kunt besteden.

"Waarom zouden we?"
... denk je als je die dakloze weer bij de Albert Heijn ziet staan.
'Waarom zou ik een krantje van hem gaan kopen?' Laat hij gaan werken, dan haalt hij veel meer binnen.
Hou ik hem juist niet van zijn werk, als ik hem steeds maar wat toestop. Je kunt ook té lief voor iemand zijn!'

En, soms wordt je, als je naar je agenda kijkt, in eens overvallen door felle zuinigheid.
'Meer tijd krijgen ze niet van me!" is de enige gedachte die nog boven komt.
Al het andere valt er tegen weg.
Waar je maar weinig van hebt, daar ben je zuinig op. Natuurlijk!

En toch hè, vanmiddag luisterde ik naar een Podcast van het radioprogramma Andries. Daar hoorde ik Annemieke Niggebrugge vertellen over 'haar' opvanghuis voor verslaafden in Leiden. Een initiatief van Annemieke en haar man. Ontstaan na een periode dat haar man op zijn fiets naar zijn werk ging. En al fietsend zag hij dingen die hij eerder niet zag. En de verslaafden die hij op 'Perron Nul' van het Station Leiden kon zien overleven, raakten hem diep. Hij kon daar niet aan voorbijfietsen en al snel stonden hij en zijn vrouw met een pannetje soep en witte en bruine bolletjes bij de verslaafden op het perron. Nu na zeven jaar vinden meer dan honderd verslaafden eten en onderdak in hun opvanghuis 'De Schuilplaats'.
Annemieke heeft in die periode nooit iemand van dat 'wereldje' los zien komen.
Je kunt met goed recht zeggen dat de verslavingsproblematiek in Leiden en omgeving er niet door verminderd is. Hier zou je dus ook kunnen zeggen: "Waarom zouden ze?"
En toch heeft zij zich die vraag nooit gesteld, ze zou het -integendeel- niet meer willen missen: "Ik ga graag naar de Schuilplaats" ... "Het pept me op en geeft me energie", zegt Annemieke:  "Je wordt er zelf zo door gezegend, zo door opgepept, ik zou er niet meer buiten kunnen".

Je kunt aan haar horen dat dit geen goedkope 'peptalk' is. Al dat werk en al die tijd die Annemieke en haar man samen met anderen in hun opvanghuis hebben gestoken, komt niet alleen die verslaafden ten goede, maar ook hen zelf.
'Goed bestede' tijd, levert dus meer op dan zorgvuldig bewaakte 'vrije tijd'. Want ik ga er vanuit dat zij en haar man er heel wat 'vrije tijd' in hebben zitten.
En ik denk dat dit zo is omdat zij bezig zijn met dingen waarvoor wij mensen bedoeld zijn.
'Heb God lief... en je naaste als jezelf', hoor je onze Heer citeren [Mat 22,37 e.v.]. En Hij voegt er het commentaar aan toe dat van die liefde alles afhangt. Het is de schanier waarom het draait in de Bijbel.
Het verbaast me niet dat dat deze aan liefde bestede tijd een recreatiever effect heeft dan veel van onze 'vrije tijd'. Want wat je bij je bestemming brengt, bouwt je op.

Is dat niet het antwoord op de vraag "Waarom zouden we?"
"Omdat we er voor geschapen zijn! En omdat het (ons) dus goed doet!"
Daarom koop ik maar weer een krantje bij mijn dakloze. Hij wordt er niet minder dakloos van, maar we wisselen méér uit dan alleen geld en een krantje. En dat 'goed' nemen we er beiden van mee.
En die schitterende plannen op de kerkenraad zijn natuurlijk ook niet bedoeld als tijdverslinders, maar om inhoud te geven aan onze opdracht om eerst het Koninkrijk te zoeken. Daar worden we dus rijker van.
En die dienst met de vrijgemaakten dan? Ach, de meesten van ons zullen er niets mee goed te maken hebben. Het was 'vóór onze tijd' of 'buiten onze kring'.
Maar zelfs al heb je niets goed te maken, in die dienst komen gelovigen weer samen die bij elkaar horen. En dat na een lange tijd van gescheiden optrekken. Dat is een invulling van liefde zoals onze Heer het graag ziet, meer nog zoals Hij het wil. Daar aanwezig te zijn is toch goede bestede tijd en de moeite waard.
Je neemt er vast veel van mee naar huis
Wie weet is het een voorbode van nog veel meer goeds?

Ik wens ons het komende jaar veel van dit soort 'gezegende tijd.' toe.
Veel heil en zegen in 2010!

dinsdag 8 december 2009

Oom Jan




Oom Jan was één van mijn favoriete ooms. Toen wij kinderen waren, was het een feest als hij en tante Neel langs kwamen. Want hij bracht altijd iets mee: een mooi verhaal, een schaterende lach en heel veel aandacht voor ons. Dat voel je als kind en dat vind je fijn.
Hij vond het leuk om ons vragen over de Bijbel te stellen en het dan nog leuker als wij het antwoord ook nog wisten ook. Hij ging echt vér, zelfs de dochters van Selofchad werden in de strijd geworpen. Maar die kenden we ook! Hij was stomverbaasd, wij niet, wij leerden op school uit de deeltjes van de methode 'Naam en Feit'. Eigenaardig zo'n bijbelvaste oom? Helemaal niet, oom Jan was dominee!

Heel vaag herinner ik me dat hij bij ons in de vrijgemaakte kerk van Niezijl preekte. Prachtig natuurlijk: je eigen oom Jan op de preekstoel! Alleen, na een tijdje preekte hij niet meer bij ons. Als kinderen begrepen wij niet waarom. Aan onze ouders merkten we dat er iets gebeurd was zodat dit niet meer kon. Dat vonden wij jammer, want oom Jan was net zoals altijd, dus waarom kon hij dan niet meer bij ons komen preken?
Later begrepen we dat dit zo was omdat oom Jan Nederlands Gereformeerd geworden was. En dat was een andere kerk.

Als jongere probeerde ik te begrijpen wat er gebeurd was. Maar dat werd me niet echt duidelijk: er was iets met de belijdenis en met een Open Brief en dat veroorzaakte een scheuring. Alleen, ook toen, leek oom Jan mij niet veranderd in zijn opvattingen. Toen ik theologie ging studeren, ben ik eens naar hem toe geweest om hem zelf te vragen wat zich voorgedaan had. Hij keek me wat triest aan: 'ik wilde niet kiezen vóor of tegen de Open Brief en toen werd er voor me gekozen.' Meer wilde hij er eigenlijk niet over kwijt.

Maar naarmate ik me tijdens mijn studie verdiepte in wat wij 'de zestiger jaren' noemden, werd het me het niet helderder. Tsja, je vroeg je wel eens af waarom mensen zich op een bepaalde manier hadden gedragen, maar inhoudelijk werd het eigenlijk niet duidelijk. Ook ná de colleges daarover niet : veel hitte, weinig helderheid. Veel van mijn medestudenten zagen dat net zo! Christus was nooit in het geding geweest. En dat bleek ook: die 'aparte' Nederlands Gereformeerde Kerken bleven gewoon Christus belijdende kerken. Natuurlijk kun je het dan oneens zijn, maar uit elkaar gaan?
Ik begon me dan ook meer en meer te schamen voor die onbegrijpelijke scheuring. De drie predikanten in onze familie waren allemaal Nederlands Gereformeerd geworden, maar als je hun verhaal hoorde dan was het meer dat ze uit de Vrijgemaakte Kerk geraakt waren. Niet zozeer een keus maar meer een lot.


Vlak voordat ik afstudeerde ben ik  naar oom Jan gegaan en heb hem gevraagd: 'vindt u het erg als ik dominee wordt in de kerken die u geschorst hebben?' 'Waarom wil je dat?', vroeg hij. 'Ik wil Christus dienen', zei ik. 'Dan moet je dat doen.' zei hij. En als ik hem dan vertelde hoe weinig van mijn collegastudenten de scheuring begrepen, keek hij -normaal gesproken een blijmoedige man- me een beetje triest ongelovig aan. 'Zou het dan toch nog goed komen?', vroeg hij zich hardop af. Toen ik afstudeerde in Kampen, was hij er bij in onze Theologische Universiteit. Dat moet voor hem toch ook niet gemakkelijk geweest zijn, maar blijmoedig als altijd besloot hij er gewoon van te genieten

Sinds die tijd stelde ik me vaak voor hoe het nog eens goed zou komen tussen onze kerken en hoe oom Jan en ik elkaar dan in de armen zouden sluiten. Hij heeft het helaas niet meer meegemaakt: in 2004 is hij overleden.

Op 17 januari 2010 vieren de Vrijgemaakte Kerk van Barneveld-Voorthuizen en de Nederlands Gereformeerde Kerk van Voorthuizen-Barneveld in een gezamenlijke dienst dat we elkaar weer als broers en zussen in Christus kunnen zien. Natuurlijk, want dat zijn we altijd gebleven, dat wist ik allang.
Bijzonder dat we nu dan toch eindelijk ook weer samen kerken.
Jammer dat oom Jan het niet meer mee kan maken.

vrijdag 27 november 2009

Welkom Jan!





Komende zondag is het de zondag van Jan van Raalte, onze zuiver Overijsselse pastoraal werker 'oet Zalk' en niet uit Raalte zoals zijn naam zegt.
Dan zal hij bevestigd worden als de eerste pastoraal werker van onze gemeente, naast de dominees, de ouderlingen, de diakenen, de pastoraal medewerkers en de jeugdpastoraalwerkers. Ik beschrijf dit bewust zo, want hij komt de anderen die pastoraal actief zijn niet vervangen maar ondersteunen. Anders zouden we het niet willen: het pastoraat is iets van ons als gemeente samen. Ons vervangen zou ook niet kunnen, hij is maar 16 uur actief in onze gemeente.En die uren zijn toch ook maar weer zomaar om, zo blijkt.

Zoals jullie hebben kunnen lezen stapt hij in het pastorale gat dat er ontstaan is, sinds het vertrek van ds. Joop van 't Hof. Zijn werkterrein ligt dan ook vooral 'boven de spoorlijn'. Samen met ds. Dekker is hij daar actief. ds. Van der Linde zal dat met ingang van 1 januari 2010 niet meer zijn.
Maar we denken ook nog wel wat verder. Jan zal met zijn pastorale kennis ook mee kunnen helpen aan het verwezenlijken van een aantal pastorale wensen die er nog liggen: verdere ontwikkeling van het jongerenpastoraat, opzet van ouderenpastoraat, toerusting van pastoraal werkers enz. Ook zal hij als vliegende kiep bij kunnen springen in allerlei pastorale situaties.

Zoals sommigen van jullie gemerkt hebben is Jan al aan het werk gegaan, maar vanaf zondag is hij  officieel de pastoraal werker in ons midden.We zijn blij met de komst van Jan van Raalte en hopen dat we een zegen voor elkaar zullen zijn. Dus, welkom Jan, we wensen je een goede tijd in ons midden.

vrijdag 20 november 2009

In welke kringen verkeer je?


Welke mensen hebben een beslissende invloed op je leven gehad?
Als je daarover nadenkt, komt er vast namen in je naar boven.

Toen ik vorige week bezig was met de voorbereiding op de kringavonden, realiseerde ik me dat dit ook voor mijn geloof geldt. Bepaalde mensen zijn van enorm belang voor me geweest. En, zo realiseer ik me, zeer zeker ook bepaalde groepen christenen waar ik een tijdlang mee optrok. 'Geloofskringen avant la lettre', want zo noemden we ze toen nog niet. Er komen zo een heel aantal voorbeelden in me naar boven.

Tijdens een in alle opzichten geweldig evangelisatieproject in de stad Groningen, kwamen we in aanraking met Guido. Hij fopte ons eigenlijk met zijn woeste verschijning. Hij leek zo uit de jaren zestig vandaan gelopen, met zijn warrige bos haar en forse baard. We dachten in onze tent bezoek te krijgen van een ietwat boze belangstellende, maar al pratend bleek hij een broeder te zijn. Uiteindelijk zelfs eentje uit dezelfde kerk als wij.
We kregen een intens contact en het duurde niet lang of hij was de bezielende leider van onze bijbelkring. Heel anders dan die waar we tot dan toe lid van geweest waren. Hier was veel meer aandacht voor ons geloofsleven. Ik zal nooit die keer vergeten dat Guido voorstelde om eens een kringgebed te doen. Nu kende ik dat toen nog niet zo, en stond er -onbekend maakt onbemind- wel wat aarzelend tegenover. Maar ik kreeg niet de kans om daar een opmerking over te maken, Guido was al vol vuur begonnen. Verwonderd hoorde ik mijn eerste kringgebed aan. Daar ben ik hem tot op vandaag dankbaar voor, want zo liet hij me kennis maken met een manier van bidden die me dierbaar is geworden. Als hij me de kans gegeven had, was ik misschien nooit die grens overgegaan.

Toen ik in Kampen woonde werden we lid van St. Jakob, weer een bijbelstudiekring nieuwe stijl (lees: geloofskring). Wij deelden lief en leed en dat was wel even wennen. Want zó close ging je meestal niet met je broers en zussen in Christus om. Maar - verschillend als we waren- kregen we zo'n band met elkaar, dat we elkaar ook buiten de vergaderingen opzochten. Op St. Jakob -onze kerkenraad was niet zo blij met deze naam- leerde ik Opwekkingsliederen zingen. Een heel aantal daarvan zijn me dierbaar geworden.
Toen we te groot werden, gingen we splitsen. Ik zal nooit die keer vergeten dat we -als kring- afscheid van elkaar namen. We hebben bij dat afscheid intens gezongen met elkaar, in de liederen konden we onze 'rouw' kwijt. Dat was voor mij de eerste keer dat ik dat soort gevoelens in liederen kwijt kon.

In Dokkum waren geen bijbelkringen. Er was nog een kleine maar stoere mannenvereniging en een strak georganiseerde vrouwenvereniging. In het begin dachten we dat zo'n bijbelkring ook helemaal niet paste in Dokkum. We misten het wel, maar 't was niet anders. Toch zijn we na een aantal jaren begonnen met een bijbelkring. We moesten even geduld hebben, maar toen bleek een bijbelkring ook daar prima bij de mensen te passen.
Op 'Ichtus', zo heette onze bijbelkring, maakte we voor het eerst geloofsprekken tussen 'bejaarden' en 'jongeren' mee en dat was een enerverende belevenis. Je bleek van elkaar te kunnen leren.

In de tijd daarna hebben we nog meerdere keren meegedaan in een 'geloofskring' van de één of andere soort.
En aldoor weer bleek dat zeer waardevol. Zelfs als je er slechts voor een beperkte periode lid van bent.
Tien weken Alphacursus kunnen je heel veel voor je gaan betekenen, zo blijkt. Veel mensen in onze gemeente zullen dat bevestigen.
Samen zijn we gewoon veel rijker dan alleen. En als je zonder intensief en structureel contact met je broers en zussen in Christus leeft, mis je gewoon heel veel.


Dat werd me een tijd geleden nog eens scherp duidelijk, toen een broeder uit het kleine kerkje van Niezijl overleed. De gemeente waar ik gedoopt en getogen ben. 15 jaar had ik zondag aan zondag met deze broeder in de kerk gezeten. Het was beslist een vriendelijk man, als we elkaar tegenkwamen, zouden we elkaar altijd groeten. Dat is van betekenis, want in een klein dorp als het onze kwam je elkaar gauw tegen. Een enkele keer kwam ik wel eens bij zijn zoon thuis. Ook dan werd je hartelijk ontvangen. Toen hij overleed realiseerde ik me ineens scherp dat ik met deze broeder maar weinig woorden gewisseld had en helemaal nooit over ons geloof. En dat terwijl we beiden lid waren van een klein kerkje dat een lange periode niet meer dan zo'n 125 zielen had. En wat voor hem gold, gold ook voor de meeste anderen.
Inmiddels is bijna die hele generatie overleden, zij waren mijn broeders en zusters in Christus. Maar ik heb vrijwel niets van ze geleerd, omdat wij elkaar daarover in ieder geval nooit spraken. Van de TV leerde ik meer dan van mijn naaste gelovigen. In dat kleine knusse kerkje waren we eigenlijk 'eenzame zielen' die ieder onze eigen weg met God gingen.  Eenzame reizigers die soms samen opreizen zonder een woord met elkaar te wisselen. Je vraagt je af wat we allemaal van elkaar had kunnen leren en wat we voor elkaar hadden kunnen betekenen.

Ik vraag me af, is er sindsdien veel veranderd, lopen wij niet hetzelfde risico?

zaterdag 7 november 2009

Knokkelen helpt niet!


Vandaag moest ik terugdenken aan de zesde klas op de lagere school.
Groep 8 voor hen die de basisschool doorlopen hebben. Er werd toen nog degelijk onderwijs gegeven. Ter voorbereiding op onze taak in de samenleving moesten -vooral de jongens- soms urenlang cijferen. Daar was ik niet gelukkig mee. Ik was namelijk erg slecht in rekenen. En cijferen was voor mij een steeds terugkerende kwelling. Hoe goed ik mijn best ook deed, vaak haalde ik toch een onvoldoende.
Mijn meester van de zesde klas had zo zijn eigen wijze van 'uitleggen'.
Als ik weer eens een onvoldoende had gehaald, zei hij me: "je moet beter je best doen!" en om dit te ondersteunen tikte hij dan keihard met zijn knokkels op mijn hoofd. Heel pijnlijk! En vér voor de discussie over de pedagogische tik, zoals je zult begrijpen. Welke bedoeling er ook achter zat: het knokkelen van mijn meester heeft me nooit een zier geholpen bij het rekenen. "Knokkelen helpt niet!", dat is voor mij proefondervindelijk bewezen.

Het vermanen wordt tegenwoordig weer zeer overschat, ook in kerkelijk kringen. Als iets niet zo gaat als het volgens ons beste weten toch zou moeten, reageren we nog al eens met de oproep dat 'het nog maar eens duidelijk gezegd moet worden.'
Men gaat van de gedachte uit dat de bewuste mensen 'het' nog niet weten of 'het' eigenlijk niet willen weten. Een strenge en duidelijke boodschap moet dan helpen. Maar ik denk dat heel veel mensen 'het' gewoon nog niet weten of gewoon niet weten wat ze er mee aan moeten. Zoals sommigen bepaalde rekensommen niet snappen en anderen bepaalde dingen nooit goed zullen kunnen.

Zoiets is er ook aan de hand met het luisteren naar preken. Als blijkt dat er van preken minder blijft hangen dan zou moeten, blijft het vaak bij een vermaning. De dominee wordt vermaand dat hij 'beter moet preken' of de luisteraar wordt vermaand dat zij 'beter moet luisteren'. De achtergrond daarvan is te begrijpen: de preken hebben een belangrijke plaats in onze diensten en we geloven dat onze God ons ook via die preken aan wil spreken. Het is belangrijk dat die boodschap overkomt!
En er zullen best mensen zijn die er eens op aangesproken moeten worden dat een preek toch echt belangrijk is, omdat ze het gewoon niet willen weten.
Toch denk dat ook hier knokkelen meestal niet helpt! Aan de preek zit niet alleen een principiële kant, preken ook een manier van de boodschap overbrengen, van communiceren. Juist op het gebied van de communicatie is ontzettend veel veranderd. Mensen uit het begin van de 21e eeuw kunnen daarom moeilijker naar een klassieke preek luisteren, dan die van 50 jaar geleden. Dat heeft te maken met die totaal veranderde stijl van communiceren.
Daarom, als we merken dat luisteraars vaker afhaken onder de preek, is het goed om daar ook eens met elkaar over door te spreken, want als het communiceren verandert, kan het het preken dan gelijk blijven? Knokkelen zal hier ook niet helpen, vrees ik.

Komende week starten de eerste 'Kringavonden met de kerkenraad' in het seizoen 2009/10. De Kringen 5/6 en 9/10 mogen het spits af bijten. Ik ben benieuwd hoe jullie hier tegen aankijken. Hopelijk tot ziens!

donderdag 29 oktober 2009

Visie achter de schermen


Het is alweer een tijdje geleden dat we elkaar over onze visie gesproken hebben. Ergens in het voorjaar op een gemeentevergadering waar het beroepingswerk eigenlijk het hoofdonderwerp was. Er bleven toen nog zo'n 10 minuutjes over om nog even iets te zeggen over ons werk aan de visie. We noemden dat toen 'Stapstenen', omdat we er van uitgaan, dat er op elk van de zes pijlers die hierboven te zien zijn, nog verder gebouwd moet worden. Ze steken dus als stapstenen nog maar een eindje boven de grond uit. En dan ziet het plaatje er zo uit:
 

Het is dus al gauw een klein jaar geleden dat we met elkaar wat dieper over de visie doorgesproken hebben.
Dat waren goede gesprekken. Iemand typeerde ze als 'sparren met de kerkenraad'.

Ik zou me kunnen voorstellen dat de indruk ontstaat dat we nu niet meer zo bezig zijn met die visie. Zo werkt dat: waar je niet veel van hoort en (nog) niet veel van ziet dat bestaat niet (meer) voor je.
Maar voor ons als kerkenraad is de visie springlevend. In ons nadenken over de koers van onze gemeente naar de toekomst, denken we vanuit de visie. De verkiezing en benoeming van Kees van der Mark als missionair ouderling komt zo uit de visie vandaan lopen. En ook onze nieuwe pastoraal werker Jan van Raalte. Ieder thema proberen we vanuit de visie te beoordelen.

Maar wij (de kerkenraad) denken niet alleen vanuit de visie, maar ook over de visie verder. Wat wat in het visiedocument nog een hoofdlijn is, moet dagelijkse werkelijkheid worden in het reilen en zeilen van onze gemeente. En daar hebben we het over met elkaar!
De afgelopen twee vergaderingen hebben we doorgepraat over 'prediking' (in het kader van de stapsteen 'gericht op God') en 'kringen' (stapsteen: gemeenschap). Dat waren intrigerende gesprekken

Hoe ga je om met de preek in een tijd dat een preek opgevat wordt als straf? Je zult maar een preek van je ouders krijgen! En kunnen wij -luisteraars- nog wel omgaan met een toespraak van 20 minuten of meer, terwijl we bijna  nooit meer zo lang achter elkaar toegesproken worden. En wat te denken van de vraag: 'wie weet woensdag nog waar de preek van zondag over ging? Spannende gesprekken en belangrijke vragen: 'wat kunnen we doen om de werking van de preken te versterken?
En wat te denken van de kringen? Waar zijn we blij mee? Er waar minder? We hebben er als kerkenraad wat dubbele gevoelens over. En we stellen ons de vraag: wat kunnen we doen om verder aan de kringen te werken. Dat maakte ook heel wat bij ons los, toen we de laatste vergadering stopten met het gesprek, waren we nog lang niet uitgepraat.

Steeds merken dat we er ook graag met jullie, de gemeente, over door willen praten. Hoe beleven jullie het één en ander, welke ideeën hebben jullie? Naarmate onze plannen concreter worden, groeit de behoefte aan gesprek.
Vandaar dat we weer een aantal avonden van de kerkenraad met de gemeente op touw gezet hebben.


Kringen
Ouderling
Wanneer
Waar
  5 + 6
Br. Broekhuizen
11/11
Ackersate
  9 + 10
Br. Bouwman
12/11
Koppeling
  7 + 8
Br. Kokee
18/11
Ackersate
11 + 13
Br. van Steenbergen
19/11
Koppeling
jongeren
Brs. de Jong en Wolswinkel
25/11
Ackersate
12
Br. Fennema
26/11
Koppeling
  1 + 2
Br. Lakerveld
02/12
Koppeling

Kunnen we doorpraten: allereerst over de preek en de kringen.
We zien er naar uit om jullie daar te ontmoeten.
Dus hopelijk: Tot ziens!

donderdag 15 oktober 2009

1 op de 3 weg van God?


Afgelopen vrijdag verscheen de 'Najaarspecial' van het blad  Opbouw over kerkverlating, beter gezegd geloofsverlating.
Een indrukwekkend themanummer over een schrijnend onderwerp. Van alle kanten laten de auteurs hun licht erover schijnen: van een persoonlijk verhaal over hoe een zoon weggroeide van zijn geloof tot 'twaalf manieren om van je afdwalende kind te houden.'

Het is dan ook geen klein verdriet. Landelijke gezien verlaten zo'n 400 jongeren tussen 12-18 per maand de kerken. Per jaar 5000. Ad de Boer schat dat sinds het ontstaan van onze kerken in 1970 zo'n 7000 kerkleden uit de NGK zijn vertrokken met onbekende bestemming. Dat zijn er gemiddeld 179 per jaar. Alleen is het niet zo mooi evenredig verdeeld over de jaren. Het aantal vertrekkers stijgt met de jaren tot een voorlopige top in 2006, toen verlieten maar liefst 320 leden onze kerken. Sindsdien is het niet veel gezakt, afgelopen jaar waren het er nog altijd 297. Bijna 1% van onze kerkleden.

Het is ook geen vér verdriet. Ad beschrijft hoe uit onze eigen gemeente uit de generaties van 1959 tot 1984 van maar liefst 66 (van de 217) gezegd moet worden dat God niet zichtbaar meer een plaats heeft in hun leven. Dat is 1 op de 3! En dat betekent dat dit verdriet niet dat van de ander is, maar dat van ons. Het zijn onze kinderen, onze slapeloze nachten en het is onze brok in de keel bij een belijdenis of een doop.

Onlangs realiseerde ik me dat we het daarover niet zoveel met elkaar praten. Ja, als het eens te sprake komt, wanneer iemand naar je kind vraagt dat al een tijd niet meer in de kerk komt of zoiets. Maar verder? Zou het niet helpen als we daar eens met elkaar over van gedachten wisselden? Al kun je alleen je verhaal maar bij elkaar kwijt. En met en voor elkaar bidden! En niet te vergeten voor onze kinderen, broers en zussen. Niet alleen samen met die ouders, broers en zussen die al geconfronteerd zijn met het voldongen feit van het vertrek (hoewel dat weet je nooit!), maar ook met hen die zich bezorgd afvragen hoe dat met hun kind verder moet. Als je hier belangstelling voor hebt, stuur me dan een mail. Misschien kunnen we zoiets organiseren.

Mochten je geen lezer van Opbouw zijn. Als kerkenraad hebben we een aantal nummers nabesteld. Die zullen binnenkort wel in de hal liggen. Opbouw organiseert rondom dit thema een symposium in Zwolle (21 november). Verschillende sprekers, waaronder de bekende dr. W. ter Horst - de schrijver van diverse boeken over geloofsopvoeding - zullen daar het woord voeren. Ook is er gelegenheid om met elkaar door te spreken. Zie voor het symposium en voor aanmelding de website van Opbouw: Symposium geloofsverlating

vrijdag 9 oktober 2009

Stemmen in de stilte


Onze columnist Kijker is getroffen door de stilte. Dat kan ik me goed voorstellen: er is toch een hoop lawaai om ons heen. 's Morgens wordt ik vaak wakker met de constante dreun van de A1 of de A30 in mijn oren (net hoe de wind staat), even later slaat mijn wekkerradio aan en zo kan ik gemakkelijk de hele dag met geluid vullen. Natuurlijk dat is ook mijn eigen keus, maar er is ook gewoon heel veel geluid en hectiek om ons heen. Je moet soms heel nadrukkelijk naar de stilte zoeken.

En als het dan eens stil is, komt er ruimte voor andere 'geluiden'.
Gods boodschap vraagt niet zo lawaaierig om aandacht. Nou ja 's zondags dan, volgens Kijker.
Maar voor de rest niet zo. Dat heeft met de Gastheer te maken. De Geest is geen inbreker, Hij komt alleen op uitnodiging. En daar moet je de rust voor zoeken.
Als het dan eens stil is kan God heel indringend tot je gaan spreken. Eindelijk 'hoor' je Hem eens echt en dringt zijn boodschap tot je door.

Volgens Kijker spreekt God ook rechtstreeks via beelden en woorden in een stiltemoment. Ik ken dat eerlijk gezegd niet zo, maar ik denk dat het wel kan. In de Bijbel zie je dat ook gebeuren: mensen krijgen visioenen en profetieën. En nergens in de Bijbel wordt duidelijk gemaakt dat dit ná een bepaald periode niet meer zal voorkomen. Paulus beschrijft een kerkdienst in Korinte waar het allemaal gebeurd (1 Kor. 14,26 e.v.). Maar hij zegt er wel iets bij: Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen (29)

Dat beoordelen van de 'stem van God' is wel heel belangrijk. Laat ik dat eens illustreren met een heel oud verhaal. Over Augustinus, een internationaal bekend christen uit de vierde eeuw, wordt het volgende verhaal verteld. Hij was eens aan het wandelen toen hij aan de overkant van de weg een man op zich toe zag lopen die druk in geprek was. Het vreemde was dat de man alleen liep. In die tijd kon een mobiel telefoontje nog niet de verklaring zijn van zijn 'gesprek in zichzelf zijn, dus stapte Augustinus op hem toe en vroeg hem: "beste man, met wie ben je in gesprek?". "O, ik praat met mezelf", antwoordde de man. "Pas maar op, zei Augustinus, "je spreekt met een slecht mens!"

Het is goed om de stilte te zoeken om beter naar God te kunnen luisteren. Maar als je op zoek gaat naar Gods stem in jezelf, wees je dan bewust dat er ook andere stemmen in de stilte te horen zijn.
Allereerst die van jezelf. Het is verleidelijk om wat je zelf graag wilt voor de stem van God aan te zien.
En dan zijn er nog andere stemmen die graag invloed op je willen krijgen. Daarom, verwacht in de stilte niet alleen de stem van God te horen. Je moet goed leren onderscheiden om te kunnen herkennen welke stem tegen je spreekt. Dat kán door wat je al van God weet uit de Bijbel en door te wikken en te wegen samen met je broers en zussen in Christus. Zij hebben de Geest tenslotte ook ontvangen.

Daarom, als het gaat om Gods spreken in de stilte: Onderzoek alles, behoud het goede
 (1Th 5:21 NBV)

dinsdag 29 september 2009

Partners


Afgelopen zondag zijn we met twee banken vol afgereisd naar Amsterdam om daar de bevestiging mee te maken van Serge de Boer, de nieuwe gemeentestichter van de -nog te stichten- gemeente Oase. Twee banken, verdeeld over meerdere auto's, betekende dat ik de heenreis alleen maakte. Dat wilde ik ook graag: want dan kon ik zo snel mogelijk naar huis om de verjaardag van onze Hilde te vieren.
Maar zonder de oplettende aandacht van een medepassagier, miste ik -doordat mijn Tomtom wat traag reageerde- de laatste afslag. En zo kwam ik midden in de wijk Geuzenveld terecht. Ik waande me even in een ander land, omdat ik dat hele ritje om geen enkele Nederlander van autochtone afkomst zag. Deze wereld is het nieuwe terrein van Serge en zijn Oasegemeente. En daarbij zijn óók wij in Barneveld sinds gisteren  betrokken.

Eenmaal aangekomen in 'de Bron', de moedergemeente van 'Oase', werd  dat ook goed duidelijk. In het formulier, dat voorafgaande aan de bevestiging van Serge werd gelezen, zijn ook wij als partnergemeente nadrukkelijk genoemd. Dat betekent niet dat wij de geldschieter van het project worden. De gemeente 'de Bron' voorziet uit eigen reserves in de financiën en ook voor de toekomst denkt men eraan zelf voor inkomsten te kunnen zorgen. Bijvoorbeeld door een vriendengroep rondom Serge en Mieke (zijn vrouw) heen te verzamelen die in hun onderhoud voorziet (vgl. 'onze' Suzette).
Nee, ons is in eerste plaats om gebed gevraagd.

Het ontbreekt Serge niet aan enthousiasme. Hij heeft waar wij allemaal bij waren niet alleen bevestigd dat hij zich door God geroepen voelt. Hij maakte ons ook getuige van zijn enthousiasme en zijn hart voor Geuzenveld-Slotermeer. Het vuur spatte eraf: hij wil heel graag het goede nieuws voor de mensen deze wijk. Ik kreeg het gevoel dat hij daar nog een hele poos over door had kunnen gaan. Hij vergat dan ook bijna 'amen' te zeggen.

Maar het is geen geringe opdracht. Moet je met sommige autochtone Nederlanders tegenwoordig vaak al een hele kloof overbruggen om te ze te bereiken met het evangelie. Bij Nederlanders van allochtone afkomst speelt het verschil in cultuur ook nog eens mee. Onoverbrugbaar lijkt het. En toch, ook Paulus vertrok naar andere culturen en via hem kwam het evangelie toch aan. Niet omdat hij zo begaafd was, dat hij zelfverzekerd kon zijn. Maar omdat 'alleen de Geest alle talen kent' en iedere kloof kan overbruggen. Ook hij had het nodig dat de Geest van de Heer Zelf bruggen slaat en hij riep daarom zijn  'partners' op voor hem te blijven bidden.
Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie (Eph 6:19 NBV)

Zo hebben wij vanaf zondag de eervolle taak de gebedspartners van Serge en Mieke te zijn.

donderdag 24 september 2009

Kijker ziet veel!

Hebben we ineens een meekijker in ons midden!
Maar ik geloof dat we daar niet van hoeven te schrikken. Hij is er één van ons (wie zou dát nou zijn?) en we hebben ook helemaal niets te verbergen. Dus laat hij maar komen kijken.

't Is nog niet zo eenvoudig om het Avondmaal aan kinderen uit te leggen, zelfs niet als je er van te voren goed over nadenkt. Dat had hij goed gezien, die Kijker. Niet omdat de symboliek zo moeilijk is, maar omdat aan kleine kinderen nog maar moeilijk duidelijk te maken is dat onze Heer Jezus voor onze zonden moest sterven. Dat onze zonde zo diep gaat en dat er zoveel voor nodig is, wil er bij ons, volwassenen, nog maar nauwelijks in. Voor kinderoren klinkt het bijna wreed. Dan merk je dat zulke kinderen nog wel heel klein zijn voor de centrale gedachte van het Avondmaal. En dat is ook een begin van een antwoord op de laatste vraag van Kijker: 'Mogen kinderen meedoen, nu het hen is uitgelegd?' Kun je ze eigenlijk wel mee laten doen aan een maaltijd waarvan je ze de symboliek nog niet echt kunt uitleggen? 

Dat was overigens helemaal niet de bedoeling van deze 'demonstratie', op dat punt ziet kijker echt te veel. We wilden als kerkenraad de kinderen alleen maar eens wat meer betrekken bij het Avondmaal, dat zich doorgaans op grote afstand van hen afspeelt. Dat is het nadeel van 'aan tafel gaan', de kinderen zien het allemaal van ver, áls ze tenminste nog in de kerkzaal zitten.


Bij ons gingen vroeger het brood en  de beker door de rijen. Spannend vond ik dat! De ouderlingen waren voor de gelegenheid helemaal in het zwart en liepen op glimmend gepoetste schoenen. Met krakende stappen kwamen ze naar de rij waar je zat. Plechtig gaf een ouderling het bord aan mij die op het hoekje van de bank zat. Ik mocht het dan -eerbiedig- doorgeven aan mijn moeder naast me. En zo zat ik boven op het Avondmaal: het bord mocht ik vastpakken, het brood kon ik ruiken. En dat ging al net zo met de beker wijn.
Na het Avondmaal had ik het overweldigende gevoel dat ik er vlakbij geweest was. En dat was ook zo natuurlijk. Nee, Avondmaalsdiensten waren veel spannender dan de andere diensten.

Gek eigenlijk, dat er voor je gevoel zo'n magie om dat brood en die wijn kan komen te hangen. Dat is al héél oud. De woorden van de toverspreuk 'hokus, pokus' zijn zeer waarschijnlijk een verbastering van hoc est corpus meum (dit is mijn lichaam), de woorden waarmee de hostie (het brood) tijdens de Eucharistie (de Rooms Katholieke benaming voor het Avondmaal) werd gewijd. Dat was ook magisch: want in de Roomse overtuiging veranderde de hostie op dat moment in het lichaam van Christus. Een hostie werd daarna dan ook vereerd.
Na de Reformatie namen de ge-reformeerden daar afstand van. Hoewel ook zij van overtuiging dat er iets bijzonders bij het Avondmaal gebeurd (de Geest van God sterkt ons geloof er mee), brood blijft toch echt gewoon brood en wijn gewoon wijn. Vandaar ook de oproep voorafgaande aan  het Avondmaal via de tekenen van brood en wijn (de harten omhoog!) onze harten te richten op de Heer Jezus Christus in de hemel.

En als dat zo is, mag zo'n kleintje best een hapje van het brood proeven.

vrijdag 18 september 2009

Bergbeklimmen


Afgelopen dinsdag deden we de enquête over het bijbellezen in het klein nog eens over. Niet bewust, maar achteraf realiseer ik me nu dat dit wel zo was.
Alle catechisanten uit die groep hadden het eigenlijk best wel moeilijk met de Bijbel. Niet met God! Ze willen graag contact met Hem. Maar rechtstreeks via de Bijbel lukt dat niet zo.
Dus luistert de één naar favoriete christelijke muziek, gebruiken anderen een dagboek en probeert weer een ander het zondags uit een preek te halen.


Dat zijn zo ongeveer ook de antwoorden op de derde enquêtevraag. Ruim een kwart vindt de Bijbel maar moeilijk te begrijpen en net zoveel luisteren liever naar een preek. Als je dat koppelt aan de eerste twee vragen, dan krijg je de indruk dat veel mensen (70%) dan nog wel trouw dagelijks bijbellezen, maar omdat de bijbel voor de meesten zo moeilijk toegankelijk is, kan het hen volgens mij in die vijf tot tien minuten per keer nooit echt lukken om de boodschap van God er voor zichzelf uit te halen. Zo blijft het bijbellezen een nogal vruchteloze bezigheid.
Bron van veel frustratie.

Nu laten de uitkomsten ook wel andere conclusies toe (maar liefst 70% leest élke dag in de Bijbel!).
Toch heb ik het idee dat ik er niet zover naast zit (anders maken jullie me dat wel duidelijk). De bespreking in de kringen afgelopen zondag, zat ook in die sfeer. Bijbellezen is in de praktijk ons 'zorgenkindje'. We zijn er niet tevreden over en beslist niet gerust op. Heel wat mensen hebben al een hele historie van allerlei pogingen om 'er iets aan te doen' achter de rug. Maar de echte oplossing hebben ze nog steeds niet gevonden.

Er ontstaat zo maar een sfeer van moedeloosheid: 'Ja,wat doe je eraan? Het is nu eenmaal zo!"
De jongeren die ik sprak waren doortastender: zij proberen het niet eens meer rechtstreeks via de Bijbel, maar zoeken andere wegen.
Eeuwig jammer vind ik dat! Natuurlijk in de eerste plaats omdat onze God ons zoveel te zeggen heeft, maar nog meer omdat ik ook van heel goede ervaringen met het bijbellezen weet. Van die gouden momenten waarop je ineens ontdekt: 'dat gaat over mij!' Of waarop je de weg die de Heer Jezus je wijst ineens glashelder voor je ziet: de ervaring dat God je rechtstreeks aanspreekt, sterker aanráákt. Ik denk dat er onder jullie ook best mensen zijn met zulke gouden ervaringen. Die zou ik wel eens willen lezen!

Mensen verlies de moed niet! We hebben soms het idee dat we eerst ons hele leven moeten veranderen, voordat er ruimte voor rustig bijbellezen komt. Maar het begint vaak met heel kleine veranderingen.
We hoeven niet allemaal andere dingen doen -dat lukt ons ook niet zomaar- maar we kunnen de dingen die we doen wel anders doen. Kleine veranderingen kunnen al grote gevolgen hebben.
En laat de moeite je niet afschrikken. Moeite wordt heel vaak beloond, dat weten we uit ervaring.
Een berg beklim je ook niet in één, grote, stap, maar in een heleboel kleine, inspannende, stapjes.  Pas aan het slot ligt er een schitterend vérgezicht op je te wachten: de moeite méér dan waard.
En als we elkaar helpen wordt de kans dat we de top halen alleen maar groter.

We hebben een Vader in de hemel, die ondanks alles, contact met ons zoekt. Want Hij heeft ons lief.
Daarom ben ik er van overtuigd dat er nog een heel stel prachtige vérgezichten op ons liggen te wachten.

donderdag 10 september 2009

Trendvolgers?


Jaren geleden las ik een onderzoek van een gereformeerde socioloog over echtscheiding onder christenen. In Nederland was echtscheiding sinds 1971 veel gemakkelijker geworden, doordat er nieuw artikel over in het Burgerlijk Wetboek kwam. Het gevolg was ineens een enorme stijging van het aantal scheidingen. Het onderzoek maakte duidelijk dat die stijging in christelijke kring eerst uitbleef, maar tien jaar daarna tot hetzelfde percentage gestegen was. Conclusie: christenen zijn op dit terrein trendvolgers.

Daar moest ik weer aan denken, toen ik ds. Jan van Langevelde afgelopen vrijdag op een symposium van de Evangelische Alliantie over conflicthantering hoorde zeggen: "Het omgaan met conflicten is geen toevallig bijproduct van het predikantschap maar er een wezenlijk onderdeel van." Die uitspraak maakte diepe indruk op me, want in feite zei hij dat het christelijk geloof niet zoveel invloed op het gedrag van de gelovigen heeft. Ondanks dat onze Heer ons duidelijk maakt, dat de vredestichters de gelukkigen zijn en wij via de apostel Paulus leren dat liefde, vrede, zachtmoedigheid en zelfbeheersing tot de vruchten van de Geest behoren. Vruchten die je dan toch in een christenleven mag verwachten. Als Van Langevelde zo structureel met conflicten onder christenen te maken heeft -en hij bleek niet de enige te zijn op dat symposium-, blijven die vruchten kennelijk uit. En wat zegt dit dan over ons?

Natuurlijk, dat niets menselijks ons gelovigen vreemd is! Jawel, wij hebben verlossing nodig.
Onze Heer Jezus Christus is niet voor niets gestorven. Maar toch zou ik van verloste gelovigen verwachten dat er een verschil te zien is. Maar ik krijg de indruk dat dit nog al eens helemaal niet zichtbaar is. Mooie woorden, maar verder maakt het niet zoveel uit.
Hebben de trends in onze samenleving een veel grotere invloed op ons, dan de woorden van onze Heer en zijn apostelen? Dus wanneer de stichting SIRE in 2005 een campagne begint over 'het kortje lontje' van veel te veel mensen in 'ons landje', kun je verwachten dat dit ook een groot probleem wordt voor christenen onderling. En dat de Evangelische Alliantie op een goed bezocht symposium over conflicthantering mag rekenen. Dat was het wel!

Je vraagt je af, wat gaat er fout?
Dringen de woorden van onze Heer Jezus eigenlijk niet goed tot ons door?
We zouden toch volgers van de door Hem ingezette trend moeten zijn?

dinsdag 1 september 2009

Wie spreekt je aan?


Al langer kun je horen dat er minder gelezen wordt dan vroeger.
Logisch natuurlijk, het aanbod is nogal gegroeid! Een beetje sterk uitgedrukt: was je vroeger blij dat je iets te lezen had, nu is het allang al niet meer bij te benen. Elke dag spoelt er een wagonlading informatie over je heen. Je hebt geen keus dan er een keus uit te maken! Alles weten is eenvoudig onmogelijk.
Daar komt nog eens bij dat deze informatie op allerlei manieren bij je komt. Vaak kun je door heel wat minder inspanning dan door te lezen aan je informatie komen: luisteren of kijken bijvoorbeeld.
Reclamemakers zijn er ontzettend bedreven in geworden om je in soms minder dan een halve minuut een boodschap te brengen. Korte, vaak grappige en heldere boodschappen. Je weet in een oogwenk waar je aan toe bent.

Ik hoor van mensen die nauwelijks nog lezen. Voor mensen die lezen als hobby hebben is dat misschien moeilijk te begrijpen, maar ik kan me wel voorstellen dat mensen die veel moeite moeten doen om te lezen, liever op een andere manier aan hun informatie komen. Dat kán nu ook. En ook kan ik me voorstellen dat we met zijn allen -nu het niet meer zo hoeft- minder moeite doen om lezend aan onze kennis te komen. Onze leesconditie is waarschijnlijk flink slechter geworden.

Maar voor een christen kunnen daar nare gevolgen aan zitten. Laat onze God er nu net voor gekozen hebben om ons via een boek aan te spreken. Als je dan niet meer (veel) leest, of dat niet meer zo lang volhoudt: hoe kan God je dán aanspreken?
Daar komt nog eens bij dat dit boek oorspronkelijk geschreven is in een andere tijd en vanuit een andere cultuur en voor ons -zelfs in een goede Nederlandse vertaling- helemaal niet zo toegankelijk is. Je moet er nog al wat moeite voor doen. Ik krijg de indruk dat dit voor een hele groep christenen niet meer zo vanzelf spreekt als vroeger. Gelovigen lezen minder of soms zelfs helemaal niet meer voor zichzelf uit de Bijbel. Maar dan nog eens de vraag: Hoe kan God je dán aanspreken?

Goed er zijn andere manieren om de boodschap van de Bijbel te horen: 's zondags in een kerkdienst of via wat andere mensen er op een wat begrijpelijker manier over vertellen, maar feit is dat je de Heer heel wat minder rechtstreeks tot je laat spreken. En als je niet meer zo met Hem in gesprek bent, wie is er dan met je in gesprek?
In ieder geval kun je zeggen dat diegene waar je het meest naar luistert waarschijnlijk ook de meeste invloed op je heeft. En wie is dat dan in ons geval?

Deze vraag, Wie spreekt je aan?, is het uitgangspunt van ons jaarthema. Welke plaats heeft de bijbel in ons geloofsleven, welk plaats zou de bijbel moeten hebben en wat kun je doen om het contact met God niet kwijt te raken? Op zondag 13 september, maken we een begin met dit thema.

In de aanloop op de startzondag zou ik graag een beeld krijgen van jullie omgaan met de bijbel.
Daarom zou ik het zéér op prijs stellen als jullie de enquête op het themablog zouden willen invullen.

donderdag 27 augustus 2009

In gesprek over de preek


De afgelopen weken ben ik op het prekenblog met meerdere gemeenteleden in gesprek geraakt over 'het toekeren van de andere wang'. Dat zit een heel aantal van hen niet lekker. In de poll kun je dat ook terugzien: het merendeel van de stemmers vindt het niet reëel om dát je kinderen te leren.
Toegegeven: wat de Heer Jezus hier vraagt staat op gespannen voet met onze (niet zelden bittere) realiteit. Toch denk ik dat er belangrijke redenen zijn om dit gebod niet op te geven en ons aan te passen aan deze realiteit. Maar daarover meer in mijn laatste reactie op het prekenblog.

Fijn dat we zo in gesprek zijn geraakt! Dat is één van de redenen voor dit prekenblog. Want het is moeilijk te preken zonder reacties. Dat heb ik altijd al gevonden en dat ervaar ik nog steeds. Hoe moet ik anders te weten komen hoe het is overgekomen en welke vragen het bij mijn luisteraars losmaakt? Dat is niet alleen een persoonlijke behoefte van me, maar ook noodzaak. Het is immers ook mijn taak de boodschap bij jullie te brengen. En dat kan ik alleen maar verbeteren door van jullie regelmatig te horen of die ook bij jullie aankomt.

Ik hoor wel eens van mensen, die hier moeite mee hebben. Zij hebben de indruk dat een dominee die reacties wil gebruiken om zijn boodschap aan zijn luisteraars aan te passen.
Nou ik kan ze gerust stellen, als ik dat zou willen, hou ik op termijn geen boodschap meer over natuurlijk. Want wat mensen willen horen weten ze zelf wel.

Nee, het is mijn opdracht en ook mijn wens Gods boodschap bij mijn luisteraars te brengen. Maar die boodschap moet wél bij jullie aankomen. En dat is niet alleen, maar óók mijn verantwoordelijkheid. En daarin neem ik een voorbeeld aan de apostel Paulus, die er de tijd voor nam om eerst eens een hele tijd door Athene te wandelen en zo een indruk te kreeg van zijn latere luisteraars (lees verder Han. 17).
Om rekening te houden met wat ik van mijn luisteraars te weten kom is net zo logisch als dat ik moet proberen om duidelijk en verstaanbaar Nederlands te gebruiken.

Daarom hoop ik op regelmatige reacties van jullie kant. Dat kan mondeling, via de site of via email. En weet dat ik dit niet alleen fijn vind, ik heb ze echt nodig om mijn werk beter te kunnen doen.
Trouwens, als er mensen zijn die mee willen werken aan een preekreactie groep dan verneem ik dat ook graag.
Zo, dan wacht ik nu maar af.

donderdag 13 augustus 2009

Alle tijd?

Gisteren waren mijn ouders op de dag af vijftig jaar getrouwd.
Dat is een hele tijd en natuurlijk hebben we met elkaar feest gevierd. Een feest waarop je samen dankbaar bent voor de tijd die we kregen, en dankbaar dat je elkaar nog hebt.
'Nog hebt'..., ja. Want ik kan me heel wat momenten uit die afgelopen periode herinneren dat we niet gedacht zouden hebben dat we dit jubileum ooit zouden meemaken. Wonderlijk dat het dan toch zover gekomen is.
'Nog hebt'...want toch was een groot deel van de familie er gisteren al niet meer bij: zij leven al niet meer. Zij treden alleen nog op op de foto's die we elkaar laten zien. En regelmatig moet de jongeren zelfs uitgelegd worden 'wie dat ook al weer was'.

Die nadrukkelijke afwezigheid van veel familieleden, schept om het feest heen een merkwaardige sfeer van herdenking. Dat maakt van zo'n jubileum een heel ander feest dan het feest waar je aan terugdenkt: de zorgeloze uitbundigheid van een bruiloft. Bijna iedereen is op de één of andere manier ook met het verstrijken van de tijd bezig.

Mijn dochter Hilde en ik zijn avonden drukgeweest met een fotopresentatie. Op de wat grauw geworden foto's van de bruiloft in 1959 zien we allerlei mensen die we niet of nauwelijks kennen en die toch met onze ouders verbonden zijn. En onwillekeurig vraag je je af hoe zij het feest van toen beleefd hebben. Hoe hebben zij het gevierd? Waar hebben zij de vinger bij gelegd?
Maar ook zie je en geniet je van de dierbaren die je wel heel goed meent te kennen. Maar ze zijn hier (nog) zo anders. Als je een beetje door de mode van toen heenkijkt, stralen je ouders van de foto af, als jongeren op een hyvespagina. Met hun broers en zussen zijn zij de nieuwe generatie van die tijd. Ze gaan energiek op weg, vol verwachting van wat er komt en vast ook vol plannen. Maar gisteren was een groot deel van die generatie er al niet meer bij. En je vraagt je af: wat is er van hun plannen terechtgekomen?

En je kunt er zelf niet buiten blijven. Want even verderop kom je zelf ook in de fotoserie voor. En hoe graag je ook van jezelf wilt denken dat je dan wel geen jongere meer bent, maar dan in toch ieder geval een 'oudere jongere', als je de foto's ziet moet je toegeven dat je de nadruk op 'oudere' moet leggen. Je wordt meegezogen in dezelfde stroom waarin ook je ouders meedobberen en je moet toegeven dat er over jou ook al een hele serie te maken is. Zelfs onze kinderen zijn al niet meer wie ze ooit waren... Sommige foto's tonen een tijd die definitief voorbij is.

Nu, een dag later, blijft het overweldigende besef dat we niet 'alle tijd' hebben, zoals ik lang gedacht heb. Zelfs vijftig jaren zijn best te overzien.
De tijd vliegt...en er is zomaar veel voorbij.
Hoog tijd om goed na te denken over wat je belangrijk vindt,
voor je het weet heb je er geen tijd meer voor.

dinsdag 30 juni 2009

Missionaire schuldbelijdenis!


Gisteravond is ons nieuwe Missionair Team voor het eerst bijeengekomen.
Onze hagelnieuwe missionair-ouderling Kees van de Mark opende de avond met een 'missionaire schuldbelijdenis'. Hij constateerde bij zichzelf twee hindernissen die hem beletten om zelf missionair te kunnen zijn: "1. Ik heb eigenlijk alleen maar christelijke vrienden en kennissen" en "2. Mijn levensstijl is niet zo verschillend van die van mijn niet-gelovige 'buren', dat dit bij hen vragen oproept". Dit zei hij naar aanleiding van een tekst uit 1 Pet 3:
Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. 16 Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster (15-16).
Maar ja, als je levensstijl geen vragen oproept, waarvoor zul je je dan verantwoorden? Toen we de kring rond gingen, bleek dat Kees niet de enige was wiens geweten knaagde, zonder uitzondering hadden we er allemaal last van. Ja, en hoe zul je missionair zijn als je maar heel weinig niet-gelovigen ontmoet en er dan ook nog eens weinig te praten valt?

Maar het feit dat je dit aan elkaar belijdt, betekent nog niet dat je het daarmee ook snel kunt veranderen. Hoe doe je dan dan? Om je nu zo ineens in het uitgaansleven te storten, is voor de meesten van ons ook geen reële mogelijkheid!
De vraag blijft je bijten en vreet zich dieper naar binnen. "Hoe komt het toch dat het leven van ons christenen zo los is komen te staan van dat van niet-christenen?" Waarom solliciteert een christen-docent niet vol overtuiging naar een baan in het openbaar onderwijs? Daar maak je toch meeste verschil! Verleden week (20 juni!) luisterde ik in een aflevering van het EO-radioprogramma 'Kerk in beweging' naar Clara Keus-Spaans, die vijftig jaar leidster op een zondagsschool is geweest. Zij begon met meer dan 800 christelijke kindertjes per zondag. Dat komt niet meer voor, veel van die kindertjes zijn uit de kerk vertrokken en hún kinderen komen niet meer. Clara liet zich niet ontmoedigen, inmiddels geeft ze les op verscheidene zwarte basisscholen in de Haagse binnenstad. Om dat te mogen doen moet ze ook Islamitische- en Joodse- religieuze verhalen vertellen. Iedere week is er een ander geloof aan de beurt. Op de vraag of ze het daar niet moeilijk mee heeft, zegt : "jawel soms wel, maar als ik het niet zou doen, zouden deze kinderen nooit iets over de Heer Jezus horen." Tja, dat is een heel andere manier van zien. (klik hier voor het radioprogramma)
We kwamen gisteren tot de conclusie dat we nog een lange weg hebben te gaan. Voordat we naar binnenstappen in het leven van niet-gelovige medemensen, mogen we ons zelf wel eerst gaan bezinnen op ons eigen 'gelovige' leven. Dat gaan het Missionair Team (MT) het komende seizoen dan ook doen En in de vakantie heb ik gelukkig de gelegenheid om me daar alvast mee te beginnen.

donderdag 25 juni 2009

Uitnodiging tot therapie?


Zonet heb ik het boek 'De Uitnodiging' voor de tweede keer uitgelezen. Dat vond ik nodig, want bij alle verrassing, is er ook vervreemding. Die hoor je ook terug in de reacties van een groep christenen.
Hoewel ik hun kritiek niet op alle punten deel (zie mijn vorige bericht), blijf ik toch ook haken bij bepaalde gedeelten.

Het mooie van het boek is dat alles goed lijkt te komen. Het vermoorde dochtertje Missy is veilig geborgen in Jezus' nabijheid. En niet alleen Missy is daar, maar ook de vader van Mack die hem in zijn jeugd verschrikkelijk mishandelde. Het komt tot een indrukwekkende verzoening tussen hem en Mack op 'het feest der lichten' (p. 234) Ja, op een bepaalde manier is zelfs de moordenaar van Missy aanwezig in de gesprekken tussen 'papa' en Mack.
God wil dat Mack hem vergeeft. "Maar deze man..." protesteert Mack. "Hij is ook mijn zoon. Ik wil hem verlossen", antwoordt God: "in Jezus heb ik alle mensen hun zonde tegen mij vergeven, maar slechts een aantal kiest voor een relatie met mij, (...) Wanneer je ervoor kiest om de ander te vergeven, houd je pas echt van hem." Mack werpt tegen: "Ik houd niet van hem!" (...) God reageert: "Maar ik wel, Mack, niet vanwege wat er van hem geworden is, maar vanwege het gebroken kind dat zo verworden is door pijn. (...) Als je iemand vergeeft spreek je die persoon vrij van veroordeling..." Die vergeving is dan de kracht waardoor het tot verzoening kan komen, lezen we even eerder (p. 257). In een interview beroept de auteur zich daarvoor op 2 Cor 5,19:
Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. Het lijkt alsof hij zegt: God zal zich met iedereen verzoenen en in zijn voetspoor zullen wij dat ook.

Zo'n 'happy end' sluit, denk ik, direct aan op een diepgevoelde wens van ons allemaal. We willen graag dat het allemaal goed komt. Goed op een manier alsof het nooit gebeurd was. En op een voor ons onbegrijpelijke manier zal God het ook goed maken voor allen die in Christus geloven. Hij belooft immers dat Hij alle tranen uit hun ogen zal wissen (Open. 7,17, 21,4). Maar dat doet Hij niet met voorbijgaan aan het kwaad. Daarvoor is het kwaad te kwaad en helaas niet zelden bewust gewild. Bij Young krijg je de indruk dat het kwaad een soort vreemde afwijking is waarvan iedereen vroeger of later genezen wordt. Maar hoe verknipt mensen op deze wereld ook kunnen zijn, en hoe -daarvan ben ik overtuigd- God ook met alle omstandigheden rekening kan (Hij kent ze echt!) en zál houden, er zijn ook mensen die bewust kiezen voor het kwaad, en als zij daaraan vasthouden gaan ze met dat kwaad ten onder (1 Cor. 6,10). Mensen houden hun eigen verantwoordelijkheid en moeten zich zoals Paulus in het vervolg van 2 Cor schrijft ook 'met God laten verzoenen' (5,20)

Zoals Young het beschrijft komt het mij vreemd, onbevredigend, ja haast wreed voor.
De bittere realiteit van het kwaad is op een vreemde manier afwezig in het tweede deel van het verhaal. Het wordt wel verzoend maar niet bestraft. Missy en Mack worden door de kwalijke effecten ervan heen geholpen, maar er wordt hun geen recht gedaan, zo lijkt het. Want God heeft de wereld in zijn geheel met zich verzoend. En die verzoening lijkt hoe dan ook en bij wie dan ook tot vergeving te leiden. En nu beweegt God Mack om bij voorbaat dezelfde weg te volgen nog zodat het ook voor tussen hem en de moordenaar tot vergeving en verzoening kan komen. Nog voordat de moordenaar het vraagt, moet hij hem vergeven. Dat komt op mij bijna wreed over. O ja, ook bij Young blijft het oordeel, maar waar blijft de straf?

Ik beschouw mezelf als een gelukkig mens. Er is veel waarvoor ik dankbaar kan zijn. Maar ook ik heb -zoals velen- dingen meegemaakt die mensen me hebben aangedaan. Ze deden me kwaad dat soms diepe littekens in mijn ziel heeft gekerfd. Die mensen zullen me daarvoor -zover ik het kan overzien- nooit om vergeving vragen, want zij staan in 'hun recht'. Mijn Heer leert me geen wraak te nemen en geen wraakgevoelens te koesteren, want de vergelding komt alleen Hem toe (Rom. 12,19). Ik doe mijn best om Hem daarin te volgen. Een toekomst waarin mensen lijden onder straf van God is voor geen wens en geeft me ook geen voldoening. God is genadiger dan ik en toch kan Hij óók rechtvaardig zijn. Tegelijk! Ik heb wel het vertrouwen dat Hij me geen therapie aanbiedt om het kwaad een plaats te geven, maar dat Hij me werkelijk recht zal doen, door het kwaad kwaad te laten en het dan voor altijd weg te doen.

Natuurlijk Young schreef een roman en geen dogmatiek. Maar op dit punt laat zijn verbeelding me onvoldaan achter. Als het om de macht van het kwaad gaat, spreekt het boek 'De grote scheiding' van C.S. Lewis méér tot mijn verbeelding.

woensdag 17 juni 2009

Ruzie rond 'De Hut'


Het boek van W.Paul Young, 'The Shack' (de Hut), in het Nederlands vertaald als 'De Uitnodiging', roept sterke, tegengestelde, reacties op. Zo enthousiast als de éné groep lezers over het boek is, zo ongelukkig zijn anderen er mee. De eersten geven het boek aan al hun vrienden en kennissen met de dringende oproep dit boek 'beslist' te lezen, de laatsten zien het als vergif en zouden het boek het liefst op een lijst met verboden boeken zetten. In de VS werd van sommige kansels zelfs nadrukkelijk opgeroepen het boek niet te lezen. Toch komen deze uiteenlopende reacties vanuit een groep mensen die onderling zeer verbonden zijn in hun christelijk geloof. Hoe kan dit?

Een deel van de bezwaren heeft te maken met het beeld dat Young van God schetst. God de Vader toont zich als een zorgzame Afro-Amerikaanse moeder (maar ook als een adembenemend indrukwekkende, vrouwelijke rechter, en verderop als een wat oudere vader), de Heer Jezus als een Joodse timmerman in werkkleding en de Heilige Geest als een ranke, bewegelijke Aziatische vrouw. Er zijn lezers die er sowieso moeite mee hebben dat God op deze manier in een fictieverhaal meespeelt. Je krijgt de indruk dat ze vinden dat je helemaal geen afbeelding van God mag maken. God is immers 'Geest' en 'niemand heeft Hem ooit gezien' (Joh. 1,18). Young had -uit eerbied voor God- deze grens niet over mogen gaan. M.i. merkt Young terecht op dat God Zichzelf ook in bepaalde gedaanten toont in de Bijbel, ondanks dat Hij Geest is. Denk aan de 'drie mannen' die bij Abraham op bezoek komen (Gen.18), aan in welke gedaante Hij Jesaja 'zelf' roept vanuit de tempel (Jes. 6) en hoe zich vervolgens weer in een niet te vatten gestalte aan Ezechiël toont (Ez. 1). Young heeft niet de bedoeling om God in een beeld te vangen. Hij wil juist laten zien hoe God zich in zijn grootse zorgzaamheid op een bij Mack passende manier kan tonen. In zijn jeugd mishandeld door zijn vader, liep die met een enorm trauma tegenover 'vaders' rond. Young beschrijft een God die zorgzaam en invoelend het trauma van Mack omzeilt.

Anderen vinden dat je dan wel beelden voor God kunt gebruiken, maar dat de beelden die Young voor God gebruikt niet passend zijn. Je kunt alleen beelden gebruiken die in de bijbel voor Hem gebruikt worden. Die Afro-Amerikaanse moeder wordt als heel ongepast beleefd. Waarom, vraag ik me af? Wie bepaalt wat passende beelden voor God zijn? Is de 'Oude van dagen' van Daniel (Dan. 7,9) passender voor God dan die Afro-Amerikaanse moeder? Maar waar komt dat gevoel vandaan? Vanuit onze eerbied voor de Bijbel of hebben veel mensen heel diep in hun hart toch een beeld van God (bijv. een oude, wijze, blanke man)? Dat beeld is dan volgens hun eigen standaard wél passend voor God. Maar dan is het heel interessant wat er hier gebeurt, en brengt Young met zijn beelden voor God onze eigen innerlijke beelden aan het licht. Beelden die volgens de boodschap van de Bijbel net zo min passend voor God zouden moeten zijn. Want ook oude, blanke, mannen zijn zondig. God tóónt zich aan ons, zonder zo te zijn. Zo nodigt Young je uit om op een fundamentele manier over je beeld van God in gesprek te gaan. Wat denk je van God en waarom denk je dat? En dat is ook zijn bedoeling, zoals je hieronder in een interview kunt zien.

Nee, de moeite zit, wat mij betreft, niet in de gebruikte beelden. Maar daarover een volgende keer meer.


Een mooi interview is ook dat met de Australische 'Open House' presentator Sheridan Voysey, zie: http://www.youtube.com/watch?v=vJ-JefsV7oI

maandag 15 juni 2009

Preken op Internet

Vanaf vandaag kunnen jullie mijn preken nalezen op Internet.
Zie hiernaast de link: "Preken van Wieb'. Op de pagina zelf is er een mogelijkheid om te reageren. De reacties verschijnen op de pagina, zodat iedereen kan meelezen.
Een persoonlijker reactie kan ook! Reageer kan dan via het emailadres dat in in het 'Profiel' staat.
Reacties worden op prijs gesteld

dinsdag 9 juni 2009

Oproep: vrienden en geloof


Vanmorgen ben ik begonnen aan de laatste voorbereidingen van de jeugddienst a.s. zondagavond. Het thema is een vraag: 'Wat voor vriend wil je zijn?'

Ben je een vage vriend die het graag leuk houdt met zijn 'vrienden' of ben je échte vriend, die ook écht om zijn vrienden geeft?

Want, stel dat je vriend niet gelooft, práát je daar dan wel eens met hem over? Of heb je het daar gewoon nooit over. Waarom niet? Er hangt toch heel wat van geloven af?

Ik verkeer in de veronderstelling dat gelovige vrienden niet of nauwelijks met hun ongelovige vrienden over 'geloof' praten. Klopt dat? Of zit ik er helemaal naast.

Zou je me eens willen zeggen hoe dat bij jou gaat? Dan weet ik zondag hoe het echt zit en loop ik maar niet van alles te beweren.
Je mag je reactie op mijn Blog achterlaten, maar me ook een mailtje sturen (als je het liever wat persoonlijker houdt). Als je het heel kort wil houden, vul dan de poll hiernaast in. Ik ben ontzettend benieuwd naar jullie reacties. Ik zal je niet met naam en toenaam in mijn verhaal noemen :-)

P.S. Voor vriend mag je ook 'vriendin' lezen

P.P.S. Ouders als jullie dit berichtje lezen zouden jullie de kinderen (of die van jullie buren) er dan op willen attenderen?

woensdag 3 juni 2009

Uitnodiging tot gesprek

In de weken voor Pinksteren heb ik een opmerkelijk boek gelezen: 'De uitnodiging' geschreven door de in Amerika wonende Canadees W.Paul Young. Het is in rap tempo een bekend boek aan het worden. In Amerika heeft het nummer 1 gestaan op de bestsellerslijst van de New York Times en er zijn onder zijn Engelse titel "The Shack" inmiddels miljoenen exemplaren van verkocht. Het is een boek dat je op je verjaardag van vrienden krijgt met de opdracht: "dit móet je eens lezen". Zo is het mij ook vergaan.

Het boek zuigt je naar binnen in een bloedstollend verhaal. Hoofdpersoon Mackenzy Allen Phillips is een vijftiger, man van Nan en vader van vier kinderen. Hij leeft met het Grote Verdriet: vier jaren geleden is zijn jongste dochter 'Missy' op een gruwelijke manier vermoord. Zijn vrouw en hij proberen beiden op de één of andere manier met dit verdriet te leven. Nan slaagt er in troost te vinden bij God. Mack eigenlijk niet, hij kan zich niet aan de bitterheid ontworstelen die er in hem is gaan groeien. Op een dag vindt Mack in zijn brievenbus een brief met een uitnodiging: "Kom naar de hut", ondertekend met 'Papa'. Alleen Mack weet dat dit de naam is waarmee Nan God aanspreekt. De hut ('The Shack) is de plaats ,ergens midden in de wildernis, waar zijn dochtertje vermoord is. Na lang aarzelen besluit Mack te gaan en heeft daar inderdaad een ontmoeting met de drie personen van God. In lange gesprekken met Papa, Jezus en Sarayu (Indisch voor 'verrassende wind') komt hij tot verzoening met God en zelfs met het Grote Verdriet.

Toen ik de aankondingen van het boek las, voelde ik tegenzin om het te gaan lezen. Dat had maken met de manier waarop de personen van God worden uitgebeeld. Bijv. God de Vader, als Papa, een Afroamerikaanse moeder, die tussen de gesprekken door de hele dag staat te koken en te bakken voor Mack. Het gaf me het idee dat de schrijver probeert het bijbelse beeld van God te veranderen in een politiek correcte persoon die voor iedereen te aanvaarden is. Daar zit ik niet zo op te wachten.

Maar heel wat oprechte christenen om me heen bleken daar helemaal geen last van te hebben.
Daarom ben ik het toch maar gaan lezen. En inderdaad bij het lezen vallen die bezwaren helemaal weg. De schrijver heeft beslist niet de bedoeling om God op de één of andere manier acceptabeler te maken. Maar hij beschrijft God, die omwille van de relatie met Mack, zich op een heel andere wijze aan hem toont, dan hij verwacht zou hebben. De schrijver probeert niet af te rekenen met de bijbelse beelden van God, maar probeert je bewust te maken van de verrassende grootheid van God, die vér boven ons voorstellingsvermogen uit gaat. En dus ook vér boven onze godsbeelden, die wij natuurlijk ook hebben.
En dat maakt het niet alleen een spannend, maar ook een verrassend en verrijkend boek.
Ook als je het niet overal mee eens bent - en dat ben ik niet- is het een uitnodiging tot een diepgaand gesprek over je relatie met God.

woensdag 27 mei 2009

Bedankt!

Het is een goed moment weer eens wat te schrijven.
Het kerkelijk seizoen is bijna voorbij en toch gaan we een nieuwe periode in. Een tijd waarin ik voorlopig nog geen nieuwe collega-predikant kan begroeten. Mouissie heeft bedankt voor onze mooie gemeente!
Ergens hadden we dat niet meer verwacht. We waren elkaar -voor ons gevoel- al zó dicht genaderd. De roep uit Rotterdam bleek toch sterker. We hebben ons aan de leiding van onze Heer toevertrouwd. En dan is het dus goed zo.

We moeten ons geen zorgen maken, leert Hij ons. Maar intussen kijken we toch wel met enige zorg naar ons gemeenteleven. Na het vertrek van Joop hebben we geprobeerd de gevolgen van zijn vertrek wat te bestrijden met 'noodverbanden'. Maar nu het waarschijnlijk allemaal wat langer gaat duren, zitten die 'verbanden' niet zo lekker meer. Temeer omdat er door ziekte in de gemeente meer dan genoeg te doen is. We zijn er over aan het nadenken hoe we het één ander wat voor een langere periode kunnen regelen.

Intussen zijn we heel blij met wat jullie allemaal doen.
De afgelopen maanden hebben we intensief gezocht naar vervangers voor de vertrekkende ouderlingen, diakenen en pastoraal werkers en dan blijkt hoeveel mensen al ergens actief zijn.
Lastig, maar wel iets om dankbaar voor te zijn vinden we.
Dat verdient een blijder stemmend bedankje: allemaal heel hartelijk bedankt!