vrijdag 19 februari 2010

Spanningsboog?

Vroeger wist ik precies hoeveel plankjes er in het plafond van ons kerkje zaten.
Twee keer per zondag kon ik ze tellen, en het aantal raampjes, hoeveel personen en in de kerk zaten, de dakpannen op het huis van de bakker dat ik nog net door het kerkraam kon zien. Voor mijn gevoel heb ik de preken die ik in mijn jeugd hoorde bijna allemaal tellend uitgezeten. De werkelijkheid zal wel iets genuanceerder geweest zijn, maar er toch niet ver vandaan gezeten hebben.
Dat was geen onwil maar onvermogen. Een onvermogen waar ik regelmatig ook een schuldgevoel aan over hield. Ik moest beter mijn best doen om te luisteren vond ik zelf, maar dat 'beter' was vaak al weer gesneuveld nog voordat de dominee aan het thema en de verdeling toe was.
Eerlijk gezegd vond het ik het daarom lang niet altijd fijn om naar de kerk toe te moeten.

Als ik dan de kinderen naar binnen zie huppelen in ons kerkgebouw, ben ik een gelukkig mens.
Blijheid van kinderen is sowieso aanstekelijk, maar als ze blij zijn in de kerk maakt me dat dubbel-blij.
Voor dat ik me nu al te zeer ga verheffen, die kindervreugde is er niet dankzij mijn preken,
maar doordat de kinderen er tegenwoordig tijdens de preek uit de dienst 'mogen' naar de bijbelklassen.
Daar krijgen ze op hun eigen niveau hun eigen 'preek' te horen. Fijn dat ze zo zoveel plezier in de kerk hebben.

Maar ook deze goede oplossing kent zijn keerzijde, die ons weer voor een nieuwe uitdaging zet.
Dat merk je op het moment dat onze kinderen weer terugkomen in de kerkdienst met preek. Bijvoorbeeld tijdens een feestelijke gezinsdienst met Kerst, dan blijkt het allemaal al gauw te lang voor de kinderen die de bijbelklassen gewend zijn. Want wat er dan ook allemaal aan preken veranderd is, lang zijn ze in de beleving van de jongste generatie nog steeds. En wat voor ons nog gewoon was -mensen hielden toen wel vaker lange verhalen- is voor hen ongewoon: zij zijn meestal alleen nog maar korte boodschappen gewend.
Sta je als kerk voor de vraag: leer je de nieuwe generaties aan de preek wennen en of moet je op zoek naar een nieuwe vorm van communicatie?

donderdag 11 februari 2010

Zere plek?

Ik herinner me het nog aardig goed, hoewel het nu toch al tientallen jaren geleden is.
Gestruikeld in een gat was ik keihard op mijn schouder terecht gekomen. En dit keer was het niet goed gegaan: mijn schouder blééf maar pijn doen. Dat was vreemd: want ik viel wel vaker ergens over, in of uit. Dat deed even flink pijn, maar trok altijd weer weg. Deze keer niet
Ik moest naar het ziekenhuis (daar kwam ik nooit!) en daar bleek ik een gebroken sleutelbeen te hebben. In een soort pashokje -ja dat waren nog tijden!- zat ik op de arts te wachten en toen hij binnenkwam verstijfde ik helemaal. Hij mocht me wel helpen, maar hij moest er verder niet aankomen! Dat deed hij wel natuurlijk. Het slechtste wat ik kon willen: juist degene die je kan helpen mag niet aan de zere plek komen!
Maar zo werkt het vaak wel in de praktijk.

Afgelopen zondag stond in het teken van het gevaar van alcoholverslaving. Dit n.a.v. de campagne tegen alcoholmisbruik in Voorthuizen. Maandag en dinsdag was er in plaats van catechisatie een voorlichting over alcoholgebruik en -misbruik door medewerkers van Iriszorg. Dat ware goede avonden, met natuurlijk bekende feiten over alcohol, maar ook minder bekende. Samen maken die doordringend duidelijk dat je maar beter goed uit kunt kijken met alcohol. En ook dat er ondernemers op uit zijn om jongeren zo jong mogelijk aan het drinken te krijgen. Dat geeft te denken. Nee, die waarschuwing kun je wel gebruiken.

Ik had gedacht dat zullen die jongeren en hun ouders wel zinnig vinden. Eens wat anders, iets waarmee ze zelf direct te maken hebben. En gezien het risico, kan een keer extra waarschuwen ook geen kwaad.
't Is gratis, de gemeente Barneveld betaalt (die ziet er de zin wel van in!). Maar een week van te voren begon er zich iets te roeren. Zo in de wandelgangen begon ik geluiden te horen van jongeren die niet wilden komen en van sommige ouders die dit ook 'helemaal niet nodig vonden'. Enkelen meldden zich zelfs bij me af. Nu moet je altijd uitkijken met wat in je de wandelgangen hoort, want je was er zelf niet bij. En gelukkig de avonden waren best goed bezocht, maar toch niet optimaal. En aan ons -diegenen die er wel waren- blijft de vraag knagen: zijn er nou echt mensen die alles al weten en niets van alcohol te vrezen hebben of is het ook hier de vinger op de zere plek?

vrijdag 5 februari 2010

Een wereld te winnen! (2)

Een onderwerp in dezelfde sfeer hield ons als kerkenraad bezig op onze jaarlijkse retraite op 29 en 30 januari. Aangestuurd door het boek van Graham Tomlin, Een kerk die prikkelt, vroegen we ons af hoe we anderen niet zozeer kunnen vertellen dat we christenen zijn, maar juist kunnen laten zien en laten merken dat we dit zijn. Sommigen onder ons hadden de gewoonte om een boodschap over Jezus Christus door te vertellen, maar die wordt er niet sterker op als ons eigen leven er bij achter blijft. Reden waarom veel christenen in de praktijk niet over hun Heer durven spreken. Velen hebben het gevoel met een boodschap te leuren die anderen niet willen horen en doen er dus het zwijgen toe

Tomlin gaat er van uit dat het nieuwe leven van de christelijke gemeenschap vanzelf wel vragen oproept bij de anderen die dit zien. Het is immers de werkelijkheid van het Koninkrijk van God, nieuw en hartverwarmend.

En als mensen ons eenmaal gaan vragen, kunnen we op een natuurlijke manier getuigen van 'de hoop die in ons leeft' [1 Pe 3,15]. Hoe kunnen we als gemeente samen vragen over onze Heer oproepen? daar hebben we lang met elkaar doorgesproken. Ook hier is er nog een wereld te winnen en willen we in de woorden Tom van den Belt graag 'moderne protestanten' zijn.

woensdag 3 februari 2010

Een wereld te winnen!


'Er is een wereld te winnen'. Dat werd duidelijk uit het onderzoek van Tom van den Belt en Joop Moret, waarop ze 14 januari jl. promoveerden aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
We leren in de Bijbel de nieuwe werkelijkheid van het Koninkrijk van God kennen. Dat is geen 'zondagse werkelijkheid' die bij de deuren van de kerk stopt, maar één die het hele leven van de gelovigen zou moeten doortrekken. Nu staan we als gelovigen nog aan het begin van een nieuw leven, dus mag je verwachten dat we daarin nog kunnen groeien. Maar toch zou je er al een begin van moeten kunnen zien.

In dit licht waren de resultaten van dit onderzoek onthutsend: "Protestantse leidinggevenden zijn minder mensgericht en houden minder rekening met hun personeel dan niet-christenen en rooms-katholieken." Dat zou je toch niet verwacht hebben van die bijbelvaste gereformeerden die we zijn. Volgens Tom hebben protestanten te weinig geleerd hun geloof in het gewone leven tot uitdrukking te brengen. "Protestanten hebben de neiging te evangeliseren, maar christen ben je ook in het verkeer en in de supermarkt" Hij heeft wel hoop, volgens hem verandert het nu. Hij denkt dat modern-protestantse leidinggevenden over twee generaties meer naar hun personeel kijken. Hoewel we met hem schrikken van de resultaten van het onderzoek, feliciteren we Tom en zijn collega met hun promotie. De winst is dat het ons duidelijk maakt dat er nog veel te doen is. Gelukkig kan hij daar zelf ook aan meewerken: vanaf mei geeft hij een cursus christelijk leiderschap aan de CHE in Ede.

Zie voor meer: Tom van den Belt en Joop Moret, Management en levensbeschouwing in Nederland. (te bestellen via http://www.beltomadvies.nl/ )