donderdag 14 oktober 2010

Bijbels wereldbeeld?


Twee gemeenten geleden, hoorde ik een collega de volgende opmerking maken:
"'t Is een christelijk werk om heidenen te bekeren (en hij kon het weten, hij had jaren op Irian gewerkt) maar (vervolgde hij) 't is een heidens werk om christenen te bekeren."(dat kon hij ook weten, want hij werkte inmiddels al weer jaren in Nederland).
In mijn laatste Blog kwam ik er op uit dat ons wereldbeeld (de kijk op de wereld die wij 'normaal' vinden), sluipenderweg de invloed ondergaat van een een heel nieuwe manier van leven en denken. Die komt voort uit een heel ander wereldbeeld. Ik ging er daarbij gemakshalve vanuit dat wij -christenen- van huis uit een 'bijbels wereldbeeld' hebben. Dat leverde me een reactie op van een andere collega die mij er op wees dat ons 'bijbelse wereldbeeld' vast niet 24 karaats is. Met andere woorden, hoe bijbels is het eigenlijk? Zitten er eigenlijk van huis uit niet allerlei bijbelvreemde elementen in?

De theoloog Henk Vreekamp schreef daar een boek over: 'De tovenaar en de dominee'. Hij schrijft dat toen het evangelie hier in de Lage Landen aankwam, het ook niet binnenkwam in een neutrale cultuur. Het kwam aan bij Germaanse mensen en raakte vervlochten met gedachten en gebruiken die ze van huis uit bij zich hadden. En zo ontstond wat wij nu Kerst noemen, een christelijke variant van het ooit Germaanse Midwinterfeest. De boom, de kerstkransjes en de lichtjes, ze zijn uit een heel andere landstreek afkomstig dan de velden van Efratha. Redelijk onschuldig, hoewel ze het geboortefeest behoorlijk in de weg kunnen zitten. Maar ja dat is dan ook geen bijbels feest.
Ernstiger is de van oorsprong Germaanse ('heidense' schrijft Vreekamp) verering van het leven in het hier en nu. Het leven zélf is heilig, is doorademd van een sacrale sfeer: je eigen land, de natuur, zon en maan, je voorouders. Dat alles mag je vereren en dan is het goed. Maar de Heer roept je nu net vandaan van dit vertrouwde leven naar het heilzame van de toekomst. We verwachten een Koninkrijk dat nog aan het komen is. Het volgen van je Heer Jezus maakt je principieel 'wereldvreemd'. Hoe sterk zouden we ons christelijk geloof nog onder de invloed van onze voorouders beleven? En dus proberen in te passen in de 'levenslust' die we van hen geërfd hebben?

Zo raakten de oude Germaanse mythe en het nieuwe geloof met elkaar verstrengeld. Maar natuurlijk verdween er ook veel: bijv. al die 'heilige plaatsen' (heilige bomen en bronnen e.d.) waar men vroeger 'god' ontmoette. Maar de behoefte aan de ontmoeting met God bleef en zo ontstond de mystiek. Gelovigen zoeken een nieuwe heilige plaats: hun eigen hart. Dáár wil men nu God ontmoeten. Vreekamp ziet dit als de oorsprong van het bevindelijke geloven, dat hier in de streek zo sterk leeft. Zijn leermeester Van Ruler noemde dit een ketterij groter dan de vrijzinnigheid.
Het verlangen naar de intieme nabijheid van God, dat tegenwoordig een belangrijke stroming in de kerken is, zou een tak aan dezelfde boom kunnen zijn. Het kan een christen van zijn roeping afbrengen: die gaat helemaal op in zijn eigen gevoelsleven en komt zo niet meer aan zijn naaste toe. Terwijl je als christen nu net geroepen bent door God en je naaste lief te hebben vorm te geven aan Het Koninkrijk van God.
'Geef je er rekenschap van dat het heidendom (ook WD) nog in je leeft', schrijft Vreekamp.
Als mijn collega gelijk had, is dat inderdaad heel belangrijk.

Geen opmerkingen: