woensdag 21 april 2010

Zonder liefde


De afgelopen weken heb ik het boek 'Dorsvloer vol confetti' gelezen van de schrijfster Franca Treur. Het gaat over Katelijne, een Zeeuwse boerendochter van 12, die opgroeit in een reformatorisch milieu. In het verhaal staat Katelijne als enig meisje tussen zes boerenzoons redelijk alleen. De relatie met haar vader en moeder (die ze consequent 'de vader' en 'de moeder' noemt), is heel afstandelijk. Katelijne smacht naar een arm om haar schouders, maar daar komt het niet van. Het contact met haar oma ('de oma') is inniger, maar misschien vooral wel omdat Katelijne geduldig publiek is voor diens getob over haar zieleheil en dat van haar overleden man.
Je voelt aan dat Katelijne geen plek vindt voor zichzelf in haar gezin, niet in de dorpsgemeenschap en ook niet in de kerk. Hoe het afloopt weet je niet, het boek stopt na zo ongeveer een jaar beschreven te hebben.

Het is verleidelijk te denken dat je hier van binnenuit een kijkje gegund wordt in het leven van een reformatorische familie in een Zeeuws dorp. Voor die 'blik van binnenuit' is veel belangstelling: inmiddels is het boek het beste debuut van 2009. Franca wordt dan ook in één adem genoemd met Jan Siebelink, Maarten 't Hart en Jan Wolkers. Hoewel, zo schrijft men, ze niet wil afrekenen met 'haar' milieu. In interviews maakt Franca namelijk duidelijk dat ze zich niet langer als christen beschouwt. Als je dat eenmaal weet, lijken Franca en Katelijne samen te smelten tot één persoon en wordt het boek gemakkelijk gezien als een autobiografische beschrijving van een gedeelte van Franca's eigen levensweg. Zelf ontkent de schrijfster dat en benadrukt ze dat het literatuur is: een (verzonnen) verhaal.

Als ik Treur recht wil doen, mag ik uit haar boek niet zomaar conclusies trekken over het reformatorische milieu. Hoewel haar beschrijving hier een daar overeenkomt met wat ik zo nu en dan van mensen over hun reformatorische jeugd hoor. Er zullen wel autobiografische elementen in het verhaal zitten, denk ik zo. De inwoners van haar geboortedorp herkennen zich er namelijk ook in.

Wat mij trof is het gebrek aan liefde. Je vindt het niet in het samenleven (mensen oordelen keihard over de anderen in het dorp), je vindt het niet in het kerkelijk leven (God is een oordelende god, die maar enkelingen genade gunt), je vindt het eigenlijk ook maar nauwelijks in Katelijne's eigen gezin (er wordt snel geoordeeld over intenties en nog al eens negatief).
Dat is voor mij de grote armoede in dit verhaal: een verhaal over mensen zonder (veel) liefde. Dat kun je niet zomaar aan reformatorische christenen toeschrijven, zelf in een dorp opgegroeid weet ik dat het dorpsklimaat hard kan zijn. En zelf in een andere kerkelijke richting opgegroeid, weet ik dat het kerkelijke klimaat ook heel hard kan zijn. Dat is niet alleen voorbehouden aan reformatorischen. Maar refo of niet, het is wel erg als het belangrijkste exportproduct van orthodoxe christenen een mix van liefdeloze plichtsgetrouwheid en keiharde oordelen lijkt te zijn. Ik zou willen dat ook dit een verzonnen verhaal was.

Geen opmerkingen: