dinsdag 29 september 2009

Partners


Afgelopen zondag zijn we met twee banken vol afgereisd naar Amsterdam om daar de bevestiging mee te maken van Serge de Boer, de nieuwe gemeentestichter van de -nog te stichten- gemeente Oase. Twee banken, verdeeld over meerdere auto's, betekende dat ik de heenreis alleen maakte. Dat wilde ik ook graag: want dan kon ik zo snel mogelijk naar huis om de verjaardag van onze Hilde te vieren.
Maar zonder de oplettende aandacht van een medepassagier, miste ik -doordat mijn Tomtom wat traag reageerde- de laatste afslag. En zo kwam ik midden in de wijk Geuzenveld terecht. Ik waande me even in een ander land, omdat ik dat hele ritje om geen enkele Nederlander van autochtone afkomst zag. Deze wereld is het nieuwe terrein van Serge en zijn Oasegemeente. En daarbij zijn óók wij in Barneveld sinds gisteren  betrokken.

Eenmaal aangekomen in 'de Bron', de moedergemeente van 'Oase', werd  dat ook goed duidelijk. In het formulier, dat voorafgaande aan de bevestiging van Serge werd gelezen, zijn ook wij als partnergemeente nadrukkelijk genoemd. Dat betekent niet dat wij de geldschieter van het project worden. De gemeente 'de Bron' voorziet uit eigen reserves in de financiën en ook voor de toekomst denkt men eraan zelf voor inkomsten te kunnen zorgen. Bijvoorbeeld door een vriendengroep rondom Serge en Mieke (zijn vrouw) heen te verzamelen die in hun onderhoud voorziet (vgl. 'onze' Suzette).
Nee, ons is in eerste plaats om gebed gevraagd.

Het ontbreekt Serge niet aan enthousiasme. Hij heeft waar wij allemaal bij waren niet alleen bevestigd dat hij zich door God geroepen voelt. Hij maakte ons ook getuige van zijn enthousiasme en zijn hart voor Geuzenveld-Slotermeer. Het vuur spatte eraf: hij wil heel graag het goede nieuws voor de mensen deze wijk. Ik kreeg het gevoel dat hij daar nog een hele poos over door had kunnen gaan. Hij vergat dan ook bijna 'amen' te zeggen.

Maar het is geen geringe opdracht. Moet je met sommige autochtone Nederlanders tegenwoordig vaak al een hele kloof overbruggen om te ze te bereiken met het evangelie. Bij Nederlanders van allochtone afkomst speelt het verschil in cultuur ook nog eens mee. Onoverbrugbaar lijkt het. En toch, ook Paulus vertrok naar andere culturen en via hem kwam het evangelie toch aan. Niet omdat hij zo begaafd was, dat hij zelfverzekerd kon zijn. Maar omdat 'alleen de Geest alle talen kent' en iedere kloof kan overbruggen. Ook hij had het nodig dat de Geest van de Heer Zelf bruggen slaat en hij riep daarom zijn  'partners' op voor hem te blijven bidden.
Bid ook voor mij, dat mij de juiste woorden gegeven worden wanneer ik verkondig, zodat ik met vrijmoedigheid het mysterie mag openbaren van het evangelie (Eph 6:19 NBV)

Zo hebben wij vanaf zondag de eervolle taak de gebedspartners van Serge en Mieke te zijn.

donderdag 24 september 2009

Kijker ziet veel!

Hebben we ineens een meekijker in ons midden!
Maar ik geloof dat we daar niet van hoeven te schrikken. Hij is er één van ons (wie zou dát nou zijn?) en we hebben ook helemaal niets te verbergen. Dus laat hij maar komen kijken.

't Is nog niet zo eenvoudig om het Avondmaal aan kinderen uit te leggen, zelfs niet als je er van te voren goed over nadenkt. Dat had hij goed gezien, die Kijker. Niet omdat de symboliek zo moeilijk is, maar omdat aan kleine kinderen nog maar moeilijk duidelijk te maken is dat onze Heer Jezus voor onze zonden moest sterven. Dat onze zonde zo diep gaat en dat er zoveel voor nodig is, wil er bij ons, volwassenen, nog maar nauwelijks in. Voor kinderoren klinkt het bijna wreed. Dan merk je dat zulke kinderen nog wel heel klein zijn voor de centrale gedachte van het Avondmaal. En dat is ook een begin van een antwoord op de laatste vraag van Kijker: 'Mogen kinderen meedoen, nu het hen is uitgelegd?' Kun je ze eigenlijk wel mee laten doen aan een maaltijd waarvan je ze de symboliek nog niet echt kunt uitleggen? 

Dat was overigens helemaal niet de bedoeling van deze 'demonstratie', op dat punt ziet kijker echt te veel. We wilden als kerkenraad de kinderen alleen maar eens wat meer betrekken bij het Avondmaal, dat zich doorgaans op grote afstand van hen afspeelt. Dat is het nadeel van 'aan tafel gaan', de kinderen zien het allemaal van ver, áls ze tenminste nog in de kerkzaal zitten.


Bij ons gingen vroeger het brood en  de beker door de rijen. Spannend vond ik dat! De ouderlingen waren voor de gelegenheid helemaal in het zwart en liepen op glimmend gepoetste schoenen. Met krakende stappen kwamen ze naar de rij waar je zat. Plechtig gaf een ouderling het bord aan mij die op het hoekje van de bank zat. Ik mocht het dan -eerbiedig- doorgeven aan mijn moeder naast me. En zo zat ik boven op het Avondmaal: het bord mocht ik vastpakken, het brood kon ik ruiken. En dat ging al net zo met de beker wijn.
Na het Avondmaal had ik het overweldigende gevoel dat ik er vlakbij geweest was. En dat was ook zo natuurlijk. Nee, Avondmaalsdiensten waren veel spannender dan de andere diensten.

Gek eigenlijk, dat er voor je gevoel zo'n magie om dat brood en die wijn kan komen te hangen. Dat is al héél oud. De woorden van de toverspreuk 'hokus, pokus' zijn zeer waarschijnlijk een verbastering van hoc est corpus meum (dit is mijn lichaam), de woorden waarmee de hostie (het brood) tijdens de Eucharistie (de Rooms Katholieke benaming voor het Avondmaal) werd gewijd. Dat was ook magisch: want in de Roomse overtuiging veranderde de hostie op dat moment in het lichaam van Christus. Een hostie werd daarna dan ook vereerd.
Na de Reformatie namen de ge-reformeerden daar afstand van. Hoewel ook zij van overtuiging dat er iets bijzonders bij het Avondmaal gebeurd (de Geest van God sterkt ons geloof er mee), brood blijft toch echt gewoon brood en wijn gewoon wijn. Vandaar ook de oproep voorafgaande aan  het Avondmaal via de tekenen van brood en wijn (de harten omhoog!) onze harten te richten op de Heer Jezus Christus in de hemel.

En als dat zo is, mag zo'n kleintje best een hapje van het brood proeven.

vrijdag 18 september 2009

Bergbeklimmen


Afgelopen dinsdag deden we de enquête over het bijbellezen in het klein nog eens over. Niet bewust, maar achteraf realiseer ik me nu dat dit wel zo was.
Alle catechisanten uit die groep hadden het eigenlijk best wel moeilijk met de Bijbel. Niet met God! Ze willen graag contact met Hem. Maar rechtstreeks via de Bijbel lukt dat niet zo.
Dus luistert de één naar favoriete christelijke muziek, gebruiken anderen een dagboek en probeert weer een ander het zondags uit een preek te halen.


Dat zijn zo ongeveer ook de antwoorden op de derde enquêtevraag. Ruim een kwart vindt de Bijbel maar moeilijk te begrijpen en net zoveel luisteren liever naar een preek. Als je dat koppelt aan de eerste twee vragen, dan krijg je de indruk dat veel mensen (70%) dan nog wel trouw dagelijks bijbellezen, maar omdat de bijbel voor de meesten zo moeilijk toegankelijk is, kan het hen volgens mij in die vijf tot tien minuten per keer nooit echt lukken om de boodschap van God er voor zichzelf uit te halen. Zo blijft het bijbellezen een nogal vruchteloze bezigheid.
Bron van veel frustratie.

Nu laten de uitkomsten ook wel andere conclusies toe (maar liefst 70% leest élke dag in de Bijbel!).
Toch heb ik het idee dat ik er niet zover naast zit (anders maken jullie me dat wel duidelijk). De bespreking in de kringen afgelopen zondag, zat ook in die sfeer. Bijbellezen is in de praktijk ons 'zorgenkindje'. We zijn er niet tevreden over en beslist niet gerust op. Heel wat mensen hebben al een hele historie van allerlei pogingen om 'er iets aan te doen' achter de rug. Maar de echte oplossing hebben ze nog steeds niet gevonden.

Er ontstaat zo maar een sfeer van moedeloosheid: 'Ja,wat doe je eraan? Het is nu eenmaal zo!"
De jongeren die ik sprak waren doortastender: zij proberen het niet eens meer rechtstreeks via de Bijbel, maar zoeken andere wegen.
Eeuwig jammer vind ik dat! Natuurlijk in de eerste plaats omdat onze God ons zoveel te zeggen heeft, maar nog meer omdat ik ook van heel goede ervaringen met het bijbellezen weet. Van die gouden momenten waarop je ineens ontdekt: 'dat gaat over mij!' Of waarop je de weg die de Heer Jezus je wijst ineens glashelder voor je ziet: de ervaring dat God je rechtstreeks aanspreekt, sterker aanráákt. Ik denk dat er onder jullie ook best mensen zijn met zulke gouden ervaringen. Die zou ik wel eens willen lezen!

Mensen verlies de moed niet! We hebben soms het idee dat we eerst ons hele leven moeten veranderen, voordat er ruimte voor rustig bijbellezen komt. Maar het begint vaak met heel kleine veranderingen.
We hoeven niet allemaal andere dingen doen -dat lukt ons ook niet zomaar- maar we kunnen de dingen die we doen wel anders doen. Kleine veranderingen kunnen al grote gevolgen hebben.
En laat de moeite je niet afschrikken. Moeite wordt heel vaak beloond, dat weten we uit ervaring.
Een berg beklim je ook niet in één, grote, stap, maar in een heleboel kleine, inspannende, stapjes.  Pas aan het slot ligt er een schitterend vérgezicht op je te wachten: de moeite méér dan waard.
En als we elkaar helpen wordt de kans dat we de top halen alleen maar groter.

We hebben een Vader in de hemel, die ondanks alles, contact met ons zoekt. Want Hij heeft ons lief.
Daarom ben ik er van overtuigd dat er nog een heel stel prachtige vérgezichten op ons liggen te wachten.

donderdag 10 september 2009

Trendvolgers?


Jaren geleden las ik een onderzoek van een gereformeerde socioloog over echtscheiding onder christenen. In Nederland was echtscheiding sinds 1971 veel gemakkelijker geworden, doordat er nieuw artikel over in het Burgerlijk Wetboek kwam. Het gevolg was ineens een enorme stijging van het aantal scheidingen. Het onderzoek maakte duidelijk dat die stijging in christelijke kring eerst uitbleef, maar tien jaar daarna tot hetzelfde percentage gestegen was. Conclusie: christenen zijn op dit terrein trendvolgers.

Daar moest ik weer aan denken, toen ik ds. Jan van Langevelde afgelopen vrijdag op een symposium van de Evangelische Alliantie over conflicthantering hoorde zeggen: "Het omgaan met conflicten is geen toevallig bijproduct van het predikantschap maar er een wezenlijk onderdeel van." Die uitspraak maakte diepe indruk op me, want in feite zei hij dat het christelijk geloof niet zoveel invloed op het gedrag van de gelovigen heeft. Ondanks dat onze Heer ons duidelijk maakt, dat de vredestichters de gelukkigen zijn en wij via de apostel Paulus leren dat liefde, vrede, zachtmoedigheid en zelfbeheersing tot de vruchten van de Geest behoren. Vruchten die je dan toch in een christenleven mag verwachten. Als Van Langevelde zo structureel met conflicten onder christenen te maken heeft -en hij bleek niet de enige te zijn op dat symposium-, blijven die vruchten kennelijk uit. En wat zegt dit dan over ons?

Natuurlijk, dat niets menselijks ons gelovigen vreemd is! Jawel, wij hebben verlossing nodig.
Onze Heer Jezus Christus is niet voor niets gestorven. Maar toch zou ik van verloste gelovigen verwachten dat er een verschil te zien is. Maar ik krijg de indruk dat dit nog al eens helemaal niet zichtbaar is. Mooie woorden, maar verder maakt het niet zoveel uit.
Hebben de trends in onze samenleving een veel grotere invloed op ons, dan de woorden van onze Heer en zijn apostelen? Dus wanneer de stichting SIRE in 2005 een campagne begint over 'het kortje lontje' van veel te veel mensen in 'ons landje', kun je verwachten dat dit ook een groot probleem wordt voor christenen onderling. En dat de Evangelische Alliantie op een goed bezocht symposium over conflicthantering mag rekenen. Dat was het wel!

Je vraagt je af, wat gaat er fout?
Dringen de woorden van onze Heer Jezus eigenlijk niet goed tot ons door?
We zouden toch volgers van de door Hem ingezette trend moeten zijn?

dinsdag 1 september 2009

Wie spreekt je aan?


Al langer kun je horen dat er minder gelezen wordt dan vroeger.
Logisch natuurlijk, het aanbod is nogal gegroeid! Een beetje sterk uitgedrukt: was je vroeger blij dat je iets te lezen had, nu is het allang al niet meer bij te benen. Elke dag spoelt er een wagonlading informatie over je heen. Je hebt geen keus dan er een keus uit te maken! Alles weten is eenvoudig onmogelijk.
Daar komt nog eens bij dat deze informatie op allerlei manieren bij je komt. Vaak kun je door heel wat minder inspanning dan door te lezen aan je informatie komen: luisteren of kijken bijvoorbeeld.
Reclamemakers zijn er ontzettend bedreven in geworden om je in soms minder dan een halve minuut een boodschap te brengen. Korte, vaak grappige en heldere boodschappen. Je weet in een oogwenk waar je aan toe bent.

Ik hoor van mensen die nauwelijks nog lezen. Voor mensen die lezen als hobby hebben is dat misschien moeilijk te begrijpen, maar ik kan me wel voorstellen dat mensen die veel moeite moeten doen om te lezen, liever op een andere manier aan hun informatie komen. Dat kán nu ook. En ook kan ik me voorstellen dat we met zijn allen -nu het niet meer zo hoeft- minder moeite doen om lezend aan onze kennis te komen. Onze leesconditie is waarschijnlijk flink slechter geworden.

Maar voor een christen kunnen daar nare gevolgen aan zitten. Laat onze God er nu net voor gekozen hebben om ons via een boek aan te spreken. Als je dan niet meer (veel) leest, of dat niet meer zo lang volhoudt: hoe kan God je dán aanspreken?
Daar komt nog eens bij dat dit boek oorspronkelijk geschreven is in een andere tijd en vanuit een andere cultuur en voor ons -zelfs in een goede Nederlandse vertaling- helemaal niet zo toegankelijk is. Je moet er nog al wat moeite voor doen. Ik krijg de indruk dat dit voor een hele groep christenen niet meer zo vanzelf spreekt als vroeger. Gelovigen lezen minder of soms zelfs helemaal niet meer voor zichzelf uit de Bijbel. Maar dan nog eens de vraag: Hoe kan God je dán aanspreken?

Goed er zijn andere manieren om de boodschap van de Bijbel te horen: 's zondags in een kerkdienst of via wat andere mensen er op een wat begrijpelijker manier over vertellen, maar feit is dat je de Heer heel wat minder rechtstreeks tot je laat spreken. En als je niet meer zo met Hem in gesprek bent, wie is er dan met je in gesprek?
In ieder geval kun je zeggen dat diegene waar je het meest naar luistert waarschijnlijk ook de meeste invloed op je heeft. En wie is dat dan in ons geval?

Deze vraag, Wie spreekt je aan?, is het uitgangspunt van ons jaarthema. Welke plaats heeft de bijbel in ons geloofsleven, welk plaats zou de bijbel moeten hebben en wat kun je doen om het contact met God niet kwijt te raken? Op zondag 13 september, maken we een begin met dit thema.

In de aanloop op de startzondag zou ik graag een beeld krijgen van jullie omgaan met de bijbel.
Daarom zou ik het zéér op prijs stellen als jullie de enquête op het themablog zouden willen invullen.