dinsdag 30 juni 2009

Missionaire schuldbelijdenis!


Gisteravond is ons nieuwe Missionair Team voor het eerst bijeengekomen.
Onze hagelnieuwe missionair-ouderling Kees van de Mark opende de avond met een 'missionaire schuldbelijdenis'. Hij constateerde bij zichzelf twee hindernissen die hem beletten om zelf missionair te kunnen zijn: "1. Ik heb eigenlijk alleen maar christelijke vrienden en kennissen" en "2. Mijn levensstijl is niet zo verschillend van die van mijn niet-gelovige 'buren', dat dit bij hen vragen oproept". Dit zei hij naar aanleiding van een tekst uit 1 Pet 3:
Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. 16 Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich schamen over hun laster (15-16).
Maar ja, als je levensstijl geen vragen oproept, waarvoor zul je je dan verantwoorden? Toen we de kring rond gingen, bleek dat Kees niet de enige was wiens geweten knaagde, zonder uitzondering hadden we er allemaal last van. Ja, en hoe zul je missionair zijn als je maar heel weinig niet-gelovigen ontmoet en er dan ook nog eens weinig te praten valt?

Maar het feit dat je dit aan elkaar belijdt, betekent nog niet dat je het daarmee ook snel kunt veranderen. Hoe doe je dan dan? Om je nu zo ineens in het uitgaansleven te storten, is voor de meesten van ons ook geen reële mogelijkheid!
De vraag blijft je bijten en vreet zich dieper naar binnen. "Hoe komt het toch dat het leven van ons christenen zo los is komen te staan van dat van niet-christenen?" Waarom solliciteert een christen-docent niet vol overtuiging naar een baan in het openbaar onderwijs? Daar maak je toch meeste verschil! Verleden week (20 juni!) luisterde ik in een aflevering van het EO-radioprogramma 'Kerk in beweging' naar Clara Keus-Spaans, die vijftig jaar leidster op een zondagsschool is geweest. Zij begon met meer dan 800 christelijke kindertjes per zondag. Dat komt niet meer voor, veel van die kindertjes zijn uit de kerk vertrokken en hún kinderen komen niet meer. Clara liet zich niet ontmoedigen, inmiddels geeft ze les op verscheidene zwarte basisscholen in de Haagse binnenstad. Om dat te mogen doen moet ze ook Islamitische- en Joodse- religieuze verhalen vertellen. Iedere week is er een ander geloof aan de beurt. Op de vraag of ze het daar niet moeilijk mee heeft, zegt : "jawel soms wel, maar als ik het niet zou doen, zouden deze kinderen nooit iets over de Heer Jezus horen." Tja, dat is een heel andere manier van zien. (klik hier voor het radioprogramma)
We kwamen gisteren tot de conclusie dat we nog een lange weg hebben te gaan. Voordat we naar binnenstappen in het leven van niet-gelovige medemensen, mogen we ons zelf wel eerst gaan bezinnen op ons eigen 'gelovige' leven. Dat gaan het Missionair Team (MT) het komende seizoen dan ook doen En in de vakantie heb ik gelukkig de gelegenheid om me daar alvast mee te beginnen.

donderdag 25 juni 2009

Uitnodiging tot therapie?


Zonet heb ik het boek 'De Uitnodiging' voor de tweede keer uitgelezen. Dat vond ik nodig, want bij alle verrassing, is er ook vervreemding. Die hoor je ook terug in de reacties van een groep christenen.
Hoewel ik hun kritiek niet op alle punten deel (zie mijn vorige bericht), blijf ik toch ook haken bij bepaalde gedeelten.

Het mooie van het boek is dat alles goed lijkt te komen. Het vermoorde dochtertje Missy is veilig geborgen in Jezus' nabijheid. En niet alleen Missy is daar, maar ook de vader van Mack die hem in zijn jeugd verschrikkelijk mishandelde. Het komt tot een indrukwekkende verzoening tussen hem en Mack op 'het feest der lichten' (p. 234) Ja, op een bepaalde manier is zelfs de moordenaar van Missy aanwezig in de gesprekken tussen 'papa' en Mack.
God wil dat Mack hem vergeeft. "Maar deze man..." protesteert Mack. "Hij is ook mijn zoon. Ik wil hem verlossen", antwoordt God: "in Jezus heb ik alle mensen hun zonde tegen mij vergeven, maar slechts een aantal kiest voor een relatie met mij, (...) Wanneer je ervoor kiest om de ander te vergeven, houd je pas echt van hem." Mack werpt tegen: "Ik houd niet van hem!" (...) God reageert: "Maar ik wel, Mack, niet vanwege wat er van hem geworden is, maar vanwege het gebroken kind dat zo verworden is door pijn. (...) Als je iemand vergeeft spreek je die persoon vrij van veroordeling..." Die vergeving is dan de kracht waardoor het tot verzoening kan komen, lezen we even eerder (p. 257). In een interview beroept de auteur zich daarvoor op 2 Cor 5,19:
Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. Het lijkt alsof hij zegt: God zal zich met iedereen verzoenen en in zijn voetspoor zullen wij dat ook.

Zo'n 'happy end' sluit, denk ik, direct aan op een diepgevoelde wens van ons allemaal. We willen graag dat het allemaal goed komt. Goed op een manier alsof het nooit gebeurd was. En op een voor ons onbegrijpelijke manier zal God het ook goed maken voor allen die in Christus geloven. Hij belooft immers dat Hij alle tranen uit hun ogen zal wissen (Open. 7,17, 21,4). Maar dat doet Hij niet met voorbijgaan aan het kwaad. Daarvoor is het kwaad te kwaad en helaas niet zelden bewust gewild. Bij Young krijg je de indruk dat het kwaad een soort vreemde afwijking is waarvan iedereen vroeger of later genezen wordt. Maar hoe verknipt mensen op deze wereld ook kunnen zijn, en hoe -daarvan ben ik overtuigd- God ook met alle omstandigheden rekening kan (Hij kent ze echt!) en zál houden, er zijn ook mensen die bewust kiezen voor het kwaad, en als zij daaraan vasthouden gaan ze met dat kwaad ten onder (1 Cor. 6,10). Mensen houden hun eigen verantwoordelijkheid en moeten zich zoals Paulus in het vervolg van 2 Cor schrijft ook 'met God laten verzoenen' (5,20)

Zoals Young het beschrijft komt het mij vreemd, onbevredigend, ja haast wreed voor.
De bittere realiteit van het kwaad is op een vreemde manier afwezig in het tweede deel van het verhaal. Het wordt wel verzoend maar niet bestraft. Missy en Mack worden door de kwalijke effecten ervan heen geholpen, maar er wordt hun geen recht gedaan, zo lijkt het. Want God heeft de wereld in zijn geheel met zich verzoend. En die verzoening lijkt hoe dan ook en bij wie dan ook tot vergeving te leiden. En nu beweegt God Mack om bij voorbaat dezelfde weg te volgen nog zodat het ook voor tussen hem en de moordenaar tot vergeving en verzoening kan komen. Nog voordat de moordenaar het vraagt, moet hij hem vergeven. Dat komt op mij bijna wreed over. O ja, ook bij Young blijft het oordeel, maar waar blijft de straf?

Ik beschouw mezelf als een gelukkig mens. Er is veel waarvoor ik dankbaar kan zijn. Maar ook ik heb -zoals velen- dingen meegemaakt die mensen me hebben aangedaan. Ze deden me kwaad dat soms diepe littekens in mijn ziel heeft gekerfd. Die mensen zullen me daarvoor -zover ik het kan overzien- nooit om vergeving vragen, want zij staan in 'hun recht'. Mijn Heer leert me geen wraak te nemen en geen wraakgevoelens te koesteren, want de vergelding komt alleen Hem toe (Rom. 12,19). Ik doe mijn best om Hem daarin te volgen. Een toekomst waarin mensen lijden onder straf van God is voor geen wens en geeft me ook geen voldoening. God is genadiger dan ik en toch kan Hij óók rechtvaardig zijn. Tegelijk! Ik heb wel het vertrouwen dat Hij me geen therapie aanbiedt om het kwaad een plaats te geven, maar dat Hij me werkelijk recht zal doen, door het kwaad kwaad te laten en het dan voor altijd weg te doen.

Natuurlijk Young schreef een roman en geen dogmatiek. Maar op dit punt laat zijn verbeelding me onvoldaan achter. Als het om de macht van het kwaad gaat, spreekt het boek 'De grote scheiding' van C.S. Lewis méér tot mijn verbeelding.

woensdag 17 juni 2009

Ruzie rond 'De Hut'


Het boek van W.Paul Young, 'The Shack' (de Hut), in het Nederlands vertaald als 'De Uitnodiging', roept sterke, tegengestelde, reacties op. Zo enthousiast als de éné groep lezers over het boek is, zo ongelukkig zijn anderen er mee. De eersten geven het boek aan al hun vrienden en kennissen met de dringende oproep dit boek 'beslist' te lezen, de laatsten zien het als vergif en zouden het boek het liefst op een lijst met verboden boeken zetten. In de VS werd van sommige kansels zelfs nadrukkelijk opgeroepen het boek niet te lezen. Toch komen deze uiteenlopende reacties vanuit een groep mensen die onderling zeer verbonden zijn in hun christelijk geloof. Hoe kan dit?

Een deel van de bezwaren heeft te maken met het beeld dat Young van God schetst. God de Vader toont zich als een zorgzame Afro-Amerikaanse moeder (maar ook als een adembenemend indrukwekkende, vrouwelijke rechter, en verderop als een wat oudere vader), de Heer Jezus als een Joodse timmerman in werkkleding en de Heilige Geest als een ranke, bewegelijke Aziatische vrouw. Er zijn lezers die er sowieso moeite mee hebben dat God op deze manier in een fictieverhaal meespeelt. Je krijgt de indruk dat ze vinden dat je helemaal geen afbeelding van God mag maken. God is immers 'Geest' en 'niemand heeft Hem ooit gezien' (Joh. 1,18). Young had -uit eerbied voor God- deze grens niet over mogen gaan. M.i. merkt Young terecht op dat God Zichzelf ook in bepaalde gedaanten toont in de Bijbel, ondanks dat Hij Geest is. Denk aan de 'drie mannen' die bij Abraham op bezoek komen (Gen.18), aan in welke gedaante Hij Jesaja 'zelf' roept vanuit de tempel (Jes. 6) en hoe zich vervolgens weer in een niet te vatten gestalte aan Ezechiël toont (Ez. 1). Young heeft niet de bedoeling om God in een beeld te vangen. Hij wil juist laten zien hoe God zich in zijn grootse zorgzaamheid op een bij Mack passende manier kan tonen. In zijn jeugd mishandeld door zijn vader, liep die met een enorm trauma tegenover 'vaders' rond. Young beschrijft een God die zorgzaam en invoelend het trauma van Mack omzeilt.

Anderen vinden dat je dan wel beelden voor God kunt gebruiken, maar dat de beelden die Young voor God gebruikt niet passend zijn. Je kunt alleen beelden gebruiken die in de bijbel voor Hem gebruikt worden. Die Afro-Amerikaanse moeder wordt als heel ongepast beleefd. Waarom, vraag ik me af? Wie bepaalt wat passende beelden voor God zijn? Is de 'Oude van dagen' van Daniel (Dan. 7,9) passender voor God dan die Afro-Amerikaanse moeder? Maar waar komt dat gevoel vandaan? Vanuit onze eerbied voor de Bijbel of hebben veel mensen heel diep in hun hart toch een beeld van God (bijv. een oude, wijze, blanke man)? Dat beeld is dan volgens hun eigen standaard wél passend voor God. Maar dan is het heel interessant wat er hier gebeurt, en brengt Young met zijn beelden voor God onze eigen innerlijke beelden aan het licht. Beelden die volgens de boodschap van de Bijbel net zo min passend voor God zouden moeten zijn. Want ook oude, blanke, mannen zijn zondig. God tóónt zich aan ons, zonder zo te zijn. Zo nodigt Young je uit om op een fundamentele manier over je beeld van God in gesprek te gaan. Wat denk je van God en waarom denk je dat? En dat is ook zijn bedoeling, zoals je hieronder in een interview kunt zien.

Nee, de moeite zit, wat mij betreft, niet in de gebruikte beelden. Maar daarover een volgende keer meer.


Een mooi interview is ook dat met de Australische 'Open House' presentator Sheridan Voysey, zie: http://www.youtube.com/watch?v=vJ-JefsV7oI

maandag 15 juni 2009

Preken op Internet

Vanaf vandaag kunnen jullie mijn preken nalezen op Internet.
Zie hiernaast de link: "Preken van Wieb'. Op de pagina zelf is er een mogelijkheid om te reageren. De reacties verschijnen op de pagina, zodat iedereen kan meelezen.
Een persoonlijker reactie kan ook! Reageer kan dan via het emailadres dat in in het 'Profiel' staat.
Reacties worden op prijs gesteld

dinsdag 9 juni 2009

Oproep: vrienden en geloof


Vanmorgen ben ik begonnen aan de laatste voorbereidingen van de jeugddienst a.s. zondagavond. Het thema is een vraag: 'Wat voor vriend wil je zijn?'

Ben je een vage vriend die het graag leuk houdt met zijn 'vrienden' of ben je échte vriend, die ook écht om zijn vrienden geeft?

Want, stel dat je vriend niet gelooft, práát je daar dan wel eens met hem over? Of heb je het daar gewoon nooit over. Waarom niet? Er hangt toch heel wat van geloven af?

Ik verkeer in de veronderstelling dat gelovige vrienden niet of nauwelijks met hun ongelovige vrienden over 'geloof' praten. Klopt dat? Of zit ik er helemaal naast.

Zou je me eens willen zeggen hoe dat bij jou gaat? Dan weet ik zondag hoe het echt zit en loop ik maar niet van alles te beweren.
Je mag je reactie op mijn Blog achterlaten, maar me ook een mailtje sturen (als je het liever wat persoonlijker houdt). Als je het heel kort wil houden, vul dan de poll hiernaast in. Ik ben ontzettend benieuwd naar jullie reacties. Ik zal je niet met naam en toenaam in mijn verhaal noemen :-)

P.S. Voor vriend mag je ook 'vriendin' lezen

P.P.S. Ouders als jullie dit berichtje lezen zouden jullie de kinderen (of die van jullie buren) er dan op willen attenderen?

woensdag 3 juni 2009

Uitnodiging tot gesprek

In de weken voor Pinksteren heb ik een opmerkelijk boek gelezen: 'De uitnodiging' geschreven door de in Amerika wonende Canadees W.Paul Young. Het is in rap tempo een bekend boek aan het worden. In Amerika heeft het nummer 1 gestaan op de bestsellerslijst van de New York Times en er zijn onder zijn Engelse titel "The Shack" inmiddels miljoenen exemplaren van verkocht. Het is een boek dat je op je verjaardag van vrienden krijgt met de opdracht: "dit móet je eens lezen". Zo is het mij ook vergaan.

Het boek zuigt je naar binnen in een bloedstollend verhaal. Hoofdpersoon Mackenzy Allen Phillips is een vijftiger, man van Nan en vader van vier kinderen. Hij leeft met het Grote Verdriet: vier jaren geleden is zijn jongste dochter 'Missy' op een gruwelijke manier vermoord. Zijn vrouw en hij proberen beiden op de één of andere manier met dit verdriet te leven. Nan slaagt er in troost te vinden bij God. Mack eigenlijk niet, hij kan zich niet aan de bitterheid ontworstelen die er in hem is gaan groeien. Op een dag vindt Mack in zijn brievenbus een brief met een uitnodiging: "Kom naar de hut", ondertekend met 'Papa'. Alleen Mack weet dat dit de naam is waarmee Nan God aanspreekt. De hut ('The Shack) is de plaats ,ergens midden in de wildernis, waar zijn dochtertje vermoord is. Na lang aarzelen besluit Mack te gaan en heeft daar inderdaad een ontmoeting met de drie personen van God. In lange gesprekken met Papa, Jezus en Sarayu (Indisch voor 'verrassende wind') komt hij tot verzoening met God en zelfs met het Grote Verdriet.

Toen ik de aankondingen van het boek las, voelde ik tegenzin om het te gaan lezen. Dat had maken met de manier waarop de personen van God worden uitgebeeld. Bijv. God de Vader, als Papa, een Afroamerikaanse moeder, die tussen de gesprekken door de hele dag staat te koken en te bakken voor Mack. Het gaf me het idee dat de schrijver probeert het bijbelse beeld van God te veranderen in een politiek correcte persoon die voor iedereen te aanvaarden is. Daar zit ik niet zo op te wachten.

Maar heel wat oprechte christenen om me heen bleken daar helemaal geen last van te hebben.
Daarom ben ik het toch maar gaan lezen. En inderdaad bij het lezen vallen die bezwaren helemaal weg. De schrijver heeft beslist niet de bedoeling om God op de één of andere manier acceptabeler te maken. Maar hij beschrijft God, die omwille van de relatie met Mack, zich op een heel andere wijze aan hem toont, dan hij verwacht zou hebben. De schrijver probeert niet af te rekenen met de bijbelse beelden van God, maar probeert je bewust te maken van de verrassende grootheid van God, die vér boven ons voorstellingsvermogen uit gaat. En dus ook vér boven onze godsbeelden, die wij natuurlijk ook hebben.
En dat maakt het niet alleen een spannend, maar ook een verrassend en verrijkend boek.
Ook als je het niet overal mee eens bent - en dat ben ik niet- is het een uitnodiging tot een diepgaand gesprek over je relatie met God.