In deze weken voor Pasen vieren wij in onze gemeente het project 'Feest van Genade'. De komende dagen hier op mijn blog een aantal bijdragen die met het oog daarop geschreven zijn. Vandaag over 'verbondenheid'.
Mijnwerkers namen vroeger een mijnwerkerslamp mee naar beneden.
Dat lijkt nogal een open deur, als je niet weet dat een mijnwerkerslamp zo gemaakt is dat hij oplicht als er zeer brandbaar mijngas in de lucht zit, zonder dat hij het ontsteekt. Zo'n lamp heeft dus ook een signaalfunctie, hij zegt je iets over de kwaliteit van de lucht en waarschuwt voor je voor gevaar.
Dat lijkt nogal een open deur, als je niet weet dat een mijnwerkerslamp zo gemaakt is dat hij oplicht als er zeer brandbaar mijngas in de lucht zit, zonder dat hij het ontsteekt. Zo'n lamp heeft dus ook een signaalfunctie, hij zegt je iets over de kwaliteit van de lucht en waarschuwt voor je voor gevaar.
De aanwezigheid van jongeren in de kerkdienst en bij de activiteiten van de gemeente heeft ook zo'n signaalfunctie. Het zegt iets over het geloofsklimaat in ons land én over de kwaliteit van onze kerkelijke gemeenschap.
Het geloofsklimaat in ons land is al jaren heel slecht. Let wel, het gaat hier over het geestelijke klimaat. Maatschappelijk zijn we nog helemaal vrij om ons geloofsleven invulling te geven. Maar sociaal gezien wordt geloven nog maar nauwelijks begrepen. Niet geloven is de norm, wél geloven uitzondering. Jongeren zijn sociaal gevoelig als ze zijn, extra gevoelig voor de maatschappelijke trends en zijn dus de eersten die dit registreren. Als jongeren, terwijl dit helemaal niet trendy is, toch graag in de kerkelijke gemeente blijven komen, zegt dat iets over de kwaliteit van onze gemeenschap. Ze mogen er desondanks toch graag komen.
In onze geloofsbelijdenissen is 'gemeenschap der heiligen' één van de geloofsartikelen. Het is kennelijk zo centraal voor ons geloof dat het zelfs in een beknopte geloofsbelijdenis als de Apostolische Geloofsbelijdenis nog één van 12 artikelen is. Dat is alleen maar zo, omdat de eenheid van de gelovigen in de Bijbel ook zo wezenlijk is. De apostel Paulus kan zijn lezers indringend oproepen in de onderling eenheid te investeren (Ef. 4,3v). En het schitterende hoofdstuk over de liefde in 1 Kor. 13 is geboren uit het gebrek aan eenheid in de kerk van Korinte.
Dat haalt de 'eenheid van de gelovigen' of zoals het in het Feest van Genade wordt genoemd: de 'verbondenheid' uit de sfeer van een toevallig bijverschijnsel van ons kerk-zijn of de hobby van sociaal ingestelde mensen. Integendeel, onze gemeenschap is de kraamkamer van ons geloven en de oefenruimte van ons geloofsleven. De kwaliteit ervan is dus heel bepalend of wij door het goede nieuws van onze Heer Jezus geraakt worden of niet. En ook en of we er -eenmaal geraakt- in slagen ons nieuwe leven handen en voeten te geven. Zonder de liefde, het vertrouwen, de openheid, de hulp en het gebed van de andere gelovigen uit de gemeente lukt maar heel moeilijk.
Je kunt horen van kerkelijke gemeenten waar er geen jongere meer in de kerkdiensten komt. Vergeleken daarmee zijn wij een gezegende gemeente. We zien nog veel jongeren zitten in onze diensten. Maar het is onmiskenbaar dat er de laatste jaren steeds meer vertrekken. Natuurlijk heeft dat te maken met het barre geloofsklimaat in onze samenleving, maar kennelijk kunnen wij er met onze geloofsgemeenschap ook geen alternatief voor bieden.
Tijd om weer in onze onderlinge verbondenheid te investeren?
Tijd om weer in onze onderlinge verbondenheid te investeren?