donderdag 27 mei 2010

... studieverlof

Vanaf 7 juni a.s. beginnen mijn vijf weken studieverlof. Gecombineerd met de drie weken vakantie dit jaar, zet ik een stapje terug van het directe gemeentewerk voor de periode van acht weken. Dat mag ik, overeenkomstig de afspraken binnen ons kerkverband, één keer in de twee jaar doen. Een forse tijdsinvestering die wel een duidelijk doel dient: gelegenheid krijgen om je voor een langere periode te kunnen verdiepen in een –voor het gemeentewerk belangrijk- thema. Ik combineer die periode een fietstocht met een studietocht. Een studieronde door Nederland: 1200 blz. en 1200 km. Eén blz. per kilometer. Via Twitter zal ik jullie van mijn vorderingen –zowel op de fiets als in mijn studie- op de hoogte houden. Zo nu en dan zal ik ook een artikeltje schrijven. Hieronder het eerste.


...naar de hemel?
"Wie gaat er naar de kerk om in de hemel komen?", vroeg de voorganger. De hoeveelheid handen die omhoog wezen, onderstreepten wat hij al vermoedde: Veel van zijn gelovigen luisteraars zijn hier omdat ze graag naar de hemel willen. 
Hij schrok er van...

'Schrok?', waarom is dat dan zo erg?
Is het je het als kind al niet zo verteld: "als je van de Here houdt mag je later bij hem in de hemel komen?" Ja, zo zal er met velen van ons over gesproken zijn. Logisch dus, dat die gedachte bij ons gelovigen nogal diep zit. Want wat je als kind verteld is, vergeet je niet gemakkelijk.
Maar is het dan verkeerd dat je naar de hemel verlangt? Wie naar de hemel wil, verlangt bij God te zijn en dat is toch een goed verlangen? Hoe zo schrikken?
Nou 't is net zo schrikken als je - eenmaal thuis met je geld- je met een schok realiseert dat je je bankpas in de geldautomaat hebt laten zitten! Je hebt nog een deel van je geld in je portemonnee, maar bij het grootste deel van je kapitaal kun je niet meer komen. Misschien wel nooit meer komen.

Maar de Heer wil je niet alleen de hemel, maar ook de aarde geven. En niet alleen aan jou persoonlijk, maar ook aan je medemensen om er samen met die anderen van te genieten. Meer nog Hij wil Zichzelf aan je geven. God wil een relatie met je. En als jij dan alleen maar voor de hemel komt, laat je wel heel veel liggen. Je incasseert maar een klein bedrag in plaats van het hele kapitaal.

Je zou ook kunnen zeggen: op weg naar je bestemming (het Koninkrijk van God) wil je op een tussenstation (de hemel) uitstappen omdat je denkt dat je er al bent. Maar je moet nog verder. Beter je 'mag' nog verder. God redt niet alleen je 'ziel' door die een plekje in zijn hemel te geven. Hij redt je met huid en haar en brengt je helemaal, meer levend dan je ooit was, terug op je plek op onze aarde, mooier dan je die tot nog toe ooit gezien hebt. En het mooiste is: Hij woont er ook, midden tussen ons mensen. Dat is het Koninkrijk van God: God de Heer die midden tussen ons mensen woont in een perfecte schepping.

Hoe komt het toch dat wij vaak denken dat we er eenmaal in de hemel al zijn? Misschien komt dat wel door de gereformeerde traditie waar we in staan. Bijna vierhonderdvijftig jaar geleden slaagden twee gereformeerden er in het leven van een gelovige in drie woorden samen te vatten: ellende, verlossing en dankbaarheid.  Een geweldige prestatie, die je ze niet snel nadoet. Maar deze manier van beschrijven heeft ook zijn nadelen. Deze gereformeerden kozen voor een nogal individuele insteek. 'Verlossing' omschrijven zij als 'verlossing van mijn zonde en ellende'. Als je dat zo leest, kun je gemakkelijk gaan denken: 'als ik van mijn zonde en ellende' verlost ben, is mijn doel bereikt. En dat is denk ik ook gebeurd. En het 'Koninkrijk van de hemel' waarover het in de Catechismus ook wel zeker gaat (we hebben het hier natuurlijk over de Heidelbergse Catechismus), vat je dan al snel op als: 'het Koninkrijk in de hemel' i.p.v. het Koninkrijk dat vanuit de hemel op de aarde komt. En dus willen velen van ons gereformeerden graag naar de hemel. En geven dat als het hoogste doel aan elkaar door.

Misschien was het nog mooier geweest als er gestaan had: (vanuit) ellende, (door) verlossing, (naar het) Koninkrijk. Dan was het doel duidelijker geweest en ook dat wij samen verlost worden om de Heer in zijn Koninkrijk te dienen. Ik heb gemakkelijk praten natuurlijk, schrijf maar eens zo'n catechismus!
Maar het is wel belangrijk dat we samen weer wat meer zicht krijgen op het 'Koninkrijk van God'. Dát is ons beloofd en daar hebben we ook behoefte aan, dat is ook ons deze week weer goed duidelijk nu er miljoenen liters olie voor de Amerikaanse zuidkust dobberen, er bijna vijftig mensen omkwamen op Jamaica en er ook tientallen Nederlandse families in rouw zijn na een vliegtuigongeluk in Libië.
Meer dan dat: onze samenleving heeft behoefte aan een alternatief. Veel burgers zijn de richting eenvoudig kwijt: ons land heeft veel te winnen van het Koninkrijk van God. En omdat wij daar de ambassadeurs en ambassadrices van zouden moeten zijn, is het belangrijk dat ook wij dit koninkrijk weer helder voor ogen krijgen.

Dit besef gaat onder gelovigen steeds breder leven. En veel theologen maken de laatste jaren studie van het Koninkrijk van God. De Engelse bisschop Tom Wright is daar één van. Zijn studies zijn wereldwijd met grote belangstelling ontvangen.
Tijdens mijn studieverlof en zal ik mij dan ook in zijn werk verdiepen. Volgende keer meer hierover.

donderdag 20 mei 2010

Op zoek naar jongeren?


Het maken van een enquête is een vak apart, je doet dat niet even zomaar. Wil je iets met de resultaten kunnen (zie onder rechts in de zijbalk) dan moet je eigenlijk ook weten wie wat gezegd heeft. En dat weet ik niet.

Het is verleidelijk te denken dat de 43% echte jongeren (dwz die tot 30 jaar) die heeft geantwoord, samenvalt met de 47% die zich thuisvoelt in de kerk en ook deel uitmaakt van de groep van 67% die je niet zomaar uit de kerk weg krijgt  (stand 19 mei). Dan valt het allemaal wel mee met de jongeren van tegenwoordig en hun kerken. Het probleem ligt dan vooral bij de 'oudere jongeren' (40+) die zijn opgegroeid in de zestiger- en zeventiger- jaren. Mijn generatie, dus. We werden groot in een land en in een tijd waarin de jongeren compleet uit hun dak gingen: vrijheid en blijheid op vrijwel alle terreinen. Een jongere hoorde in ieder geval 'tegen' het gezag van de ouderen te zijn, 'anders dan vroeger' en 'vrij' natuurlijk.
Wij kerkelijke jongeren werden vanzelfsprekend gewaarschuwd tegen de invloeden van deze gedachten. Maar  'men' kon ze toch niet helemaal bij ons weghouden. Al zogen we ons niet als een spons vol met dit gedachtengoed, we werden toch wel 'klam' van. Als kampeerders in een regenachtig klimaat. Wij lieten onze haren ook langer groeien, droegen spijkerbroeken (het liefst strakke en vale) en onze feesten werden steeds wilder. Geen echte revolutie, wij hadden zo onze grenzen, maar een beetje een compromisrevolutie. Je wilde toch niet helemaal uit de toon vallen.
Meestal waren onze ouders daar niet zo gelukkig mee. Ze wantrouwden onze goede bedoelingen, waar wij hen  natuurlijk -als rasechte jongeren- van probeerde te overtuigen. En ze kregen ook regelmatig gelijk:  sommigen onder ons verlegden hun grenzen veel te ver en raakten uit het zicht van hun kerkelijke gemeente en velen van hen zijn daar nooit meer teruggekomen.
Achteraf gezien maakten wij het begin  van een nieuwe periode mee: wij zijn -denk ik- de eerste generatie waarin het niet langer vanzelfsprekend meer was dat een jongeren in het voetspoor van zijn ouders een plek in de kerk innam. Hoewel heel wat van ons jongeren -gewend om om een compromis te sluiten tussen heersende mode en kerkelijke cultuur- hun plek toch gehoorzaam ingenomen hebben. Je was toch ook nog loyaal. Aan je ouders, aan je gemeente, aan God.

Toch denk ik niet dat de moeite met hun kerkelijke gemeente alleen een probleem is van de 40+ generatie. Hoewel de problemen in die generatie wel eens onderschat zijn. Andere signalen geven de indruk dat de jongeren van nu in het algemeen nog wel eens meer moeite met hun kerk zouden kunnen hebben dan de generaties daarvoor. Want het kost hen nog meer moeite om zich bij hun gemeente thuis te voelen. De kloof tussen hun leefwereld en die van de gemeente is nog veel groter dan eerder. Dus gaan ze er niet echt bij horen! Ze krijgen de kans niet eens meer om loyaal te zijn. Zoals Tomas in zijn  reactie op mijn vorige blog schrijft: 'het past niet bij onze manier van leven'. En ik zie dat ook gebeuren, ook in onze gemeente is er een groep jongeren die -soms vrij plotseling- een andere richting inslaat en van de gemeente vandaan reist. Niet omdat er niets voor hen georganiseerd is, maar omdat ze de aansluiting verliezen bij de 'wereld van de kerk'.
Dat is de de boodschap van Van Wijnen: probeer de jongeren niet bij de kerk te krijgen, maar probeer de kerk bij de jongeren te krijgen. Zoek ze op in hun leefwereld!
Ben je het daarmee eens of niet? Laat het me weten via de vraag die ik aan de enquête heb toegevoegd.

woensdag 12 mei 2010

Lok jongeren niet langer


Eerst dacht ik dat de kop van het artikel opzettelijk zo was geformuleerd om de aandacht te trekken. Dat gebeurt immers nog al eens in minder goede maar ook -zo blijkt- in betere kranten. Je nieuwsgierigheid trekt je het artikel binnen en dat blijkt dan over iets veel onschuldigers dan je eerste indruk te gaan. Maar dit bleek een citaat uit de toespraak van een dominee, volledig luidt het: 'Kerken moeten stoppen met hun pogingen jongeren de kerk binnen te lokken.'
Even denk ik, is dit nu een zeer vrijzinnige dominee, die toch al niets meer in de kerk ziet en dan dus ook niet van mening is dat jongeren daar zouden moeten blijven? Maar niets is minder waar! Deze uitspraak werd gedaan op een congres van de Evangelische Alliantie op 16 april 2010 door ds. Harmen van Wijnen, predikant met een bijzondere opdracht binnen de PKN. Directeur van o.m. de HGJB (Hervormd Gereformeerde Jeugdbond). D.w.z. een man die heel graag wil dat jongeren een plek in de kerk vinden, maar er inmiddels niet meer in gelooft dat dit gaat lukken. Integendeel, hij is van overtuiging "dat het een mission impossible is jongeren en kerk iets voor elkaar te laten betekenen". "Omdat de traditie (betekent letterlijk overdracht WD) van de kerk nauwelijks meer landt in het leven van jongeren in deze tijd en samenleving." "Het is daarom beter te stoppen te proberen de verbinding tussen kerk en jongeren te blijven leggen..."

Je krijgt de indruk dat deze dominee in een flinke voorjaarsdepressie is terechtgekomen, veroorzaakt door de diep teleurstellende resultaten van zijn werk of zo. En sommigen zullen het gevoel houden dat dit een zeer sombere dominee is. In een radioprogramma n.a.v. van zijn toespraak reageerde iemand met een opmerking in deze sfeer: 'ja maar er zijn nog zoveel jongeren in de kerk.". Maar het is juist dat woordje 'nog' dat veelbetekenend is, zoals de presentator terecht opmerkte. Veel kerkelijke gemeenten, ook de orthodoxe, zijn al diep in de verdediging gedrongen en roepen elkaar met opeengeklemde kaken toe dat 'we het niet op moeten geven' omdat het 'nog' niet verloren is.

'Lok jongeren niet langer de kerk binnen', het  klinkt somber, maar ik slaag er ook niet helemaal in onder deze toonzetting uit te kruipen. Teveel van mijn vrienden van vroeger, inmiddels oudere jongeren, hebben de kerk verlaten en een heel aantal anderen zijn - sommigen al meerdere keren- van gemeente veranderd. Duidelijk op zoek. En in de daarop volgende generaties jongeren, is het al niet veel anders: velen zijn uit de kerk verdwenen. Even leek het erop dat jongeren met het initiatief van jongerenkerken als 'Gods Fashion' een nieuwe frisse start maakten. Maar dat vuur is inmiddels ook al weer uitgebrand en volgens mij niet omdat het in de thuiskerken van de jongeren nu zoveel warmer is geworden dat aparte jongerenkerken niet meer nodig zijn. Nog steeds verlaten veel te veel jongeren de kerk en verhuizen een heleboel anderen naar een andere gemeente op zoek naar... Ja naar wat eigenlijk?
Feit is dat zelfs enthousiaste jongeren het soms niet kunnen vinden in de kerk. Eéntje vertrouwde mij toe dat zij niet negatief wilde zijn, maar dat ze nog steeds op zoek is naar 'een vorm om haar geloof in te beleven'. En daarmee bedoelde ze niet de muziekstijl of andere vormen in de dienst. Ik kreeg de indruk dat ze zoekt naar de relevantie van geloven en dat te weinig terugziet in de kerk. Dit ondanks bijv. een heel programma van jeugddiensten in haar gemeente. Daarmee bevestigt ze wat Van Wijnen stelde: de kerk zoals die nu is en de jongere generatie passen niet bij elkaar. Het is kennelijk zo dat wat we (als gemeenten) ook doen, het vaak niet genoeg te blijkt te zijn om helemaal tegemoet te komen aan dat waarnaar jongeren op zoek zijn.

En dit is een jongere die het min of meer onder woorden kan brengen, maar wat denken die jongeren die niet zo gemakkelijk woorden vinden om hun gevoelens uit te drukken? Ik zou dat best eens willen weten. Herkennen jullie je in deze toespraak of niet? Waarschijnlijk zullen veel jongeren dit niet lezen, zouden jullie die het wel lezen, hen eens willen vragen om te reageren op de enquête hier naast? En, ...reageer dan zelf ook even. Bij voorbaat dank!