Welke mensen hebben een beslissende invloed op je leven gehad?
Als je daarover nadenkt, komt er vast namen in je naar boven.
Toen ik vorige week bezig was met de voorbereiding op de kringavonden, realiseerde ik me dat dit ook voor mijn geloof geldt. Bepaalde mensen zijn van enorm belang voor me geweest. En, zo realiseer ik me, zeer zeker ook bepaalde groepen christenen waar ik een tijdlang mee optrok. 'Geloofskringen avant la lettre', want zo noemden we ze toen nog niet. Er komen zo een heel aantal voorbeelden in me naar boven.
Tijdens een in alle opzichten geweldig evangelisatieproject in de stad Groningen, kwamen we in aanraking met Guido. Hij fopte ons eigenlijk met zijn woeste verschijning. Hij leek zo uit de jaren zestig vandaan gelopen, met zijn warrige bos haar en forse baard. We dachten in onze tent bezoek te krijgen van een ietwat boze belangstellende, maar al pratend bleek hij een broeder te zijn. Uiteindelijk zelfs eentje uit dezelfde kerk als wij.
We kregen een intens contact en het duurde niet lang of hij was de bezielende leider van onze bijbelkring. Heel anders dan die waar we tot dan toe lid van geweest waren. Hier was veel meer aandacht voor ons geloofsleven. Ik zal nooit die keer vergeten dat Guido voorstelde om eens een kringgebed te doen. Nu kende ik dat toen nog niet zo, en stond er -onbekend maakt onbemind- wel wat aarzelend tegenover. Maar ik kreeg niet de kans om daar een opmerking over te maken, Guido was al vol vuur begonnen. Verwonderd hoorde ik mijn eerste kringgebed aan. Daar ben ik hem tot op vandaag dankbaar voor, want zo liet hij me kennis maken met een manier van bidden die me dierbaar is geworden. Als hij me de kans gegeven had, was ik misschien nooit die grens overgegaan.
Toen ik in Kampen woonde werden we lid van St. Jakob, weer een bijbelstudiekring nieuwe stijl (lees: geloofskring). Wij deelden lief en leed en dat was wel even wennen. Want zó close ging je meestal niet met je broers en zussen in Christus om. Maar - verschillend als we waren- kregen we zo'n band met elkaar, dat we elkaar ook buiten de vergaderingen opzochten. Op St. Jakob -onze kerkenraad was niet zo blij met deze naam- leerde ik Opwekkingsliederen zingen. Een heel aantal daarvan zijn me dierbaar geworden.
Toen we te groot werden, gingen we splitsen. Ik zal nooit die keer vergeten dat we -als kring- afscheid van elkaar namen. We hebben bij dat afscheid intens gezongen met elkaar, in de liederen konden we onze 'rouw' kwijt. Dat was voor mij de eerste keer dat ik dat soort gevoelens in liederen kwijt kon.
In Dokkum waren geen bijbelkringen. Er was nog een kleine maar stoere mannenvereniging en een strak georganiseerde vrouwenvereniging. In het begin dachten we dat zo'n bijbelkring ook helemaal niet paste in Dokkum. We misten het wel, maar 't was niet anders. Toch zijn we na een aantal jaren begonnen met een bijbelkring. We moesten even geduld hebben, maar toen bleek een bijbelkring ook daar prima bij de mensen te passen.
Op 'Ichtus', zo heette onze bijbelkring, maakte we voor het eerst geloofsprekken tussen 'bejaarden' en 'jongeren' mee en dat was een enerverende belevenis. Je bleek van
elkaar te kunnen leren.
In de tijd daarna hebben we nog meerdere keren meegedaan in een 'geloofskring' van de één of andere soort.
En aldoor weer bleek dat zeer waardevol. Zelfs als je er slechts voor een beperkte periode lid van bent.
Tien weken Alphacursus kunnen je heel veel voor je gaan betekenen, zo blijkt. Veel mensen in onze gemeente zullen dat bevestigen.
Samen zijn we gewoon veel rijker dan alleen. En als je zonder intensief en structureel contact met je broers en zussen in Christus leeft, mis je gewoon heel veel.
Dat werd me een tijd geleden nog eens scherp duidelijk, toen een broeder uit het kleine kerkje van Niezijl overleed. De gemeente waar ik gedoopt en getogen ben. 15 jaar had ik zondag aan zondag met deze broeder in de kerk gezeten. Het was beslist een vriendelijk man, als we elkaar tegenkwamen, zouden we elkaar altijd groeten. Dat is van betekenis, want in een klein dorp als het onze kwam je elkaar gauw tegen. Een enkele keer kwam ik wel eens bij zijn zoon thuis. Ook dan werd je hartelijk ontvangen. Toen hij overleed realiseerde ik me ineens scherp dat ik met deze broeder maar weinig woorden gewisseld had en helemaal nooit over ons geloof. En dat terwijl we beiden lid waren van een klein kerkje dat een lange periode niet meer dan zo'n 125 zielen had. En wat voor hem gold, gold ook voor de meeste anderen.
Inmiddels is bijna die hele generatie overleden, zij waren mijn broeders en zusters in Christus. Maar ik heb vrijwel niets van ze geleerd, omdat wij elkaar daarover in ieder geval nooit spraken. Van de TV leerde ik meer dan van mijn naaste gelovigen. In dat kleine knusse kerkje waren we eigenlijk 'eenzame zielen' die ieder onze eigen weg met God gingen. Eenzame reizigers die soms samen opreizen zonder een woord met elkaar te wisselen. Je vraagt je af wat we allemaal van elkaar had kunnen leren en wat we voor elkaar hadden kunnen betekenen.
Ik vraag me af, is er sindsdien veel veranderd, lopen wij niet hetzelfde risico?