woensdag 18 januari 2012

Johanna van Dijk 17 mei 1929 - 16 oktober 2011



Moedig begon ze in september 2010 aan de volgende etappe van haar leven: Ik hoop mijn achterkleinkinderen nog te kunnen zien!, zei ze monter. Zo vlak na het overlijden van onze vader, was dat voor ons een opsteker. Want met hem viel er voor haar heel veel weg. Hij was haar grote zorg, zeker nadat hij in mei 1966 bij een verwoestend auto-ongeluk betrokken raakte. Hij overleefde het maar net en kwam na meer dan een jaar revalideren in Amsterdam (!) weer bij haar thuis in Niezijl in het westen van Groningen. Bijna helemaal verlamd en gebonden aan een rolstoel. Hij was toen net 33 en ze waren nog maar acht jaar getrouwd.
Hun wereld stond volledig op de kop: hij een praktische en ondernemende 'man buitenhuis' was voortaan gebonden aan de beperkte actieradius van een elektrische rolstoel en afhankelijk van de handen en voeten van anderen, vooral die van haar, mijn moeder. Zij, een zeer zorgzame, maar niet bijzonder handige 'vrouw binnenshuis' moest vanaf dat moment ook zijn handen en voeten zijn. Dat eiste méér van haar dan ze hem kon geven. Zeker die eerste jaren hadden ze het moeilijk samen. Ze moet zich vaak te klein en ontoereikend hebben gevoeld. (Ook letterlijk: ze was fysiek klein, maar iets meer dan 1,50 meter.) Want hij dacht helder, zag scherp en wist altijd veel sneller dan zij hoe zij het voor hem moest aanpakken. Dat kón ze nooit goed genoeg doen.

Er was weinig eer voor haar te behalen, maar toch was ze hem onvoorwaardelijk trouw. Ze deed wat ze kon. En met alle zorgzaamheid die in haar was - en dat was véél- probeerde ze de ellende voor hem weg te zorgen. Dag in dag uit, méér dan veertig jaar lang. En dat ondanks de lichamelijke problemen die ze zelf kreeg. Zij kreeg de rol van de 'vrouw op de achtergrond' en ze aanvaardde die rol.

Hij, ondernemend, bleef niet stil zitten en begon een boekhandel. Dat maakte dat zij het -op de achtergrond- dus ook druk kreeg, zeker toen zijn onderneming succesvol bleek. Zij voerde uit wat hij bedacht: dat betekende o.m. dat ze in de loop van de tijd vrachtwagens vol boeken, die verzonden moesten worden, heeft verpakt. Zij maakte van zijn boekhandel een boekencafé door de klanten van koffie, thee, koek en gezelligheid te voorzien.
Naar zijn aard werd hij actief op heel wat terreinen: hij deed veel voor de kerk en voor anderen. Ondanks zijn handicap, dat viel op. Toen hij in 2006 geridderd werd, stond zij -zijn kleine vrouw- verlegen naast hem. Maar hij zag het toen ook en eerde haar publiek door haar één van de dijken van mensen te noemen, die God om me heen gegeven heeft zonder wie dit alles niet mogelijk was geweest. En dat wás ook zo! Helaas, zorgzame hulpen krijgen maar zelden onderscheidingen. Jammer, ze had het evenzeer verdiend als hij.

'Zorgen voor' was haar instinctieve reactie op de mensen om haar heen. Ze zorgde niet alleen voor het dagelijkse, voor de pijntjes en ziektes van haar gezin, maar wilde ook de grote pijn van het ongeluk voor haar gezin 'wegzorgen'. Dat kon zij natuurlijk niet, maar ze gaf daarin wel alles wat ze had. Er was eigenlijk maar één voor wie ze niet zorgde: voor zichzelf. Ze droeg haar eigen pijn -ze was levenslang rugpatiënt en leed sinds 1992 onder de helse pijn van een slecht behandelde gordelroos- als een ware ijzeren dame. Ze was zo druk met zorgen voor de anderen om haar heen, dat zij zelf -ook voor zichzelf- helemaal uit beeld raakte. wie zorgde er eigenlijk voor haar? Wat bleef er voor haar over als ze niet meer kon zorgen?

Na zijn dood, waren wij daarom ongerust en vervolgens opgelucht dat zij nog wel perspectief zag en daarop weer heel benieuwd hoe ze het leven -eenmaal uit zijn schaduw- voor zichzelf zou oppakken. Maar haar lichaam kon niet meer. In de zomer van 2011 ging haar gezondheid zo sterk achteruit dat ze zelfs niet meer voor een kopje koffie kon zorgen. Dat vond ze heel moeilijk en ze verontschuldigde zich iedere keer weer: je moet je eigen koffie even pakken hoor. Dat lukt me nu echt niet.
Op de mooie zondagmorgen van 16 oktober 2011 overleed ze 'zomaar ineens'. We hebben haar begraven met de haar zo dierbare Psalm 23. Ze is nu bij haar geliefde Heer. Ze hoeft niet meer te zorgen, want Hij zorgt nu voor haar.

...U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de HEER tot in lengte van dagen.
(Psalm 23)